Zodra de vereiste stroom daalt tot onder de 100% als gevolg van het uitschakelen,
worden de ontkoppelde poorten na ongeveer 10 seconden weer aangesloten. Als de
grens van 100% opnieuw wordt overschreden, wordt de uitschakeling na overbelasting
opnieuw geactiveerd.
De overbelastingsuitschakeling werkt in principe voor alle drie typen voedingen (zie
Beschikbaar vermogen voor verschillende soorten
bijzonder geactiveerd in gevallen dat slechts één interne voedingsunit beschikbaar is en
een groot aantal eindstations werkt zonder eigen voeding.
Als een overbelasting optreedt, verlaag dan de vereiste stroomtoevoer (e.g. door het
lokaal voeden van DECT radio-units en/of systeemtelefoons) of gebruik de externe
hulpvoedingsunit voor eindstations.
3.5.2
Voeding per interface
DSI interfacekaart
De maximaal beschikbare stroomtoevoer op de DSI-poorten per interface is beperkt.
In sommige gevallen (e.g. 32 aangesloten SB-4+ radio-units met HW versie " - 2" op
een 32DSI interface gedurende gelijktijdige hoge verkeersbelasting) kan deze waarde
overschreden worden en wordt de uitschakeling na overbelasting geactiveerd. Om
individuele eindstations te herstellen, moeten ze ofwel lokaal worden gevoed of worden
verdeeld over verschillende DSI interfacekaarten.
Table 35: Maximale voeding per interfacekaart
Maximale voeding per interfacekaart
DSI interfacekaart
3.5.3
Voeding per eindstationinterface
De voeding per eindstationinterface wordt bepaald door het interfacetype. De
interfacebelasting hangt af van de volgende variabelen:
•
Eindstations in gebruik incl. hulpapparaten
•
Busconfiguratie
•
Lijnlengte en diameter geleider
Voor informatie over de berekeningen zie
voedingen). Hij wordt echter in het
Output P [W]
41,5
Terminal
interfaces.