14
Configuratie (MDR60A1320-503-00)
Door de codering van de jumpers (jumper J3, J5, J6, J7, J8 op de besturingskaart zijn
verschillende aansturingsmogelijkheden en verschillende interne functies bij bepaalde
foutmeldingen mogelijk).
De verschillende termen die bij bepaalde coderingsmogelijkheden voorkomen, worden
hieronder verklaard.
14.1 Belangrijke aanwijzingen voor de configuratie
14.1.1 Autostart
"Autostart" betekent dat het apparaat na het aansluiten van de voedingsspanning met
een vertraging van ca. 1 s zelfstandig begint te werken. De functie "Autostart" is met
jumper J1 op de besturingskaart gecodeerd en mag niet worden gewijzigd.
14.1.2 Uitschakelen – inschakelen
"Uitschakelen" wil zeggen dat de aansturing van de vermogenshalfgeleiders en de
terugvoeding wordt onderbroken en rembedrijf van de applicatieregelaars niet meer
mogelijk is.
"Inschakelen" is het activeren van de aansturing van de vermogenshalfgeleiders.
14.1.3 Opslaan
Het apparaat heeft een foutgeheugen waaraan bepaalde fouten kunnen worden toege-
wezen. Opgeslagen foutmeldingen moeten worden bevestigd via reset of door onder-
breking van de voedingsspanning van de voedingsaansluiting van het besturingsdeel.
"Opslaan" leidt tegelijkertijd altijd tot "Uitschakelen" en afvallen van het verzamelsto-
ringsrelais.
14.1.4 Bevestiging
Nadat een fout is opgeheven, moet het foutgeheugen worden bevestigd met de
AAN-bevestigingstoets of door uitschakeling van de 3-fasige netvoeding.
LET OP!
•
Technische handleiding – MOVIDRIVE
Configuratie (MDR60A1320-503-00)
Belangrijke aanwijzingen voor de configuratie
Bevestiging van een te hoge tussenkringspanning, d.w.z. tijdens het rembedrijf, is
niet toegestaan en kan tot beschadiging van het apparaat leiden!
®
MDR60A/61B
14
117