5
Elektrische installatie
Extra installatievoorschriften voor groepsaandrijvingen
5.4
Extra installatievoorschriften voor groepsaandrijvingen
56
Technische handleiding – MOVIFIT
De onderstaande afbeelding laat de voorgeschreven installatie voor groepsaandrijvin-
gen met MOVIFIT
®
-FC zien:
®
MOVIFIT
Bij de installatie van dergelijke groepsaandrijvingen dienen de volgende extra installa-
tievoorschriften in acht genomen te worden:
•
De som van de nominale motorstromen mag niet groter zijn dan de nominale
MOVIFIT
®
-FC-apparaatstroom.
®
•
Op het MOVIFIT
-FC-apparaat mogen maximaal drie motoren parallel geschakeld
worden. Hierbij mag de som van de nominale motorstromen niet groter zijn dan de
®
nominale MOVIFIT
-FC-apparaatstroom.
•
De som van alle kabelgedeelten tussen MOVIFIT
ter zijn dan 15 m.
•
De temperatuurbewaking van 2 motoren is toegestaan met een temperatuurvoeler
TF per motor.
Bij meer dan 2 motoren moet elke motor met een temperatuurschakelaar TH uitge-
rust zijn.
Sluit deze TF's/TH's in serieschakeling aan op het MOVIFIT
•
De remmen van de motoren mogen alleen met een constante spanning worden
aangestuurd (alternatieve remaansturing bij de inbedrijfstelling met MOVITOOLS
MotionStudio). De nominale spanning van alle aangesloten remmen moet gelijk
zijn.
AANWIJZING
•
Raadpleeg het handboek "MOVIFIT
functieniveau "Technology".." voor meer informatie over de inbedrijfstelling van
motor en rem.
•
Als meerdere motoren door een MOVIFIT
worden aangestuurd, zijn de aangesloten motoren niet tegen oververhitting bevei-
ligd door het interne motorbeveiligingsmodel.
Daarom moet de aandrijving een interne of externe remweerstand hebben. De
remweerstand dient bij het afremmen voor het afvoeren van de generatorische
energie.
®
-FC
®
-FC en de motoren mag niet gro-
®
-FC-apparaat.
®
functieniveau "Classic" .." of "MOVIFIT
®
-FC-aandrijving (groepsaandrijving)
1240954123
®
®