7
Service en foutcodes
7.1
Foutgeheugen
In de parametermodus krijgt parameter P
nissen die zijn opgetreden. De desbetreffende meldingen worden in afgekorte vorm
weergegeven. De meest actuele melding staat hierbij op de eerste positie (bij het op-
roepen van P-13); de vorige gebeurtenissen schuiven een positie naar beneden.
Bij het optreden van een nieuwe melding wordt de oudste melding uit het foutgeheu-
gen verwijderd.
•
7.2
Foutcodes
Fout
Betekenis
"P-dEF"
De af fabriek ingestelde parameters
zijn geladen.
"O-I"
Overstroom op de uitgang van de re-
gelaar naar de motor.
Overbelasting aan de motor.
Overtemperatuur in het koellichaam
van de regelaar.
"I.t-trP"
Overbelastingsfout. Treedt op als de
regelaar gedurende een bepaalde
periode meer dan 100 % van de no-
minale stroom (vastgelegd in P-08)
heeft geleverd. Het display knippert
om de overbelasting weer te geven.
"OI-b"
Overstroom remkanaal. Overstroom
in het remweerstandscircuit.
"OL-br"
Remweerstand overbelast
"PS-trP" Interne eindtrapfout
AANWIJZING
Als de laatste uitschakeling bijvoorbeeld vanwege onderspanning optrad, worden
er geen andere onderspanningsfouten in het foutgeheugen opgenomen. Hierdoor
wordt voorkomen dat het foutgeheugen wordt gevuld met onderspanningsfouten
die altijd optreden als de regelaar wordt uitgeschakeld.
Maatregel
Druk de <Stop>-toets in. De regelaar kan nu voor de gewenste toepassing geconfigu-
reerd worden.
Fout tijdens constant toerental:
• Overbelasting of storing controleren
Fout bij de vrijgave van de aandrijving:
• Controleren of de motor kantelt of blokkeert.
• Controleren op schakelingsfout van de motor: ster-driehoek.
• Controleren of de kabellengte overeenkomt met de voorschriften.
Fout tijdens bedrijf:
• Controleren op plotselinge overbelasting of storingen.
• Kabelverbinding tussen regelaar en motor controleren.
• De acceleratie-/deceleratietijd is eventueel te kort en vereist te veel vermogen. Als
P-03 of P-04 niet vergroot kan worden, moet u een grotere regelaar gebruiken.
• Acceleratie-intergator P-03 vergroten of belasting van de motor verkleinen.
• Controleren of de kabellengte overeenkomt met de voorschriften.
• Belasting mechanisch controleren om ervoor te zorgen dat deze soepel kan bewe-
gen en dat er geen blokkeringen of andere mechanische storingen aanwezig zijn.
• Kabel naar remweerstand controleren.
• Remweerstand controleren.
• De min. weerstandswaarden in de nominale tabellen in acht nemen.
• Deceleratietijd verhogen, massatraagheid van de belasting verlagen of andere rem-
weerstanden parallel schakelen.
• De min. weerstandswaarden in de nominale tabellen in acht nemen.
Fout bij de vrijgave van de aandrijving:
• Controleren op bedradingsfouten of kortsluiting.
• Controleren op kortsluiting tussen de fasen of aardsluiting.
Fout tijdens bedrijf:
• Controleer of er een plotselinge overbelasting of te hoge temperatuur aanwezig is.
• Indien nodig, voor extra ruimte of koeling zorgen.
Service en foutcodes
‑ 13 een dataset met de laatste vier gebeurte-
Technische handleiding – MOVITRAC
7
Foutgeheugen
59
®
LTE-B