Installatie- en programmeerhandleiding
Start toekennen uitvoerapparaat door op *79 te drukken in stand data programmeren bent.
De volgende meldingen worden getoond:
∗ ∗ ∗ ∗ Menu *79:
MELDING
Enter Uitgang nr
00 = Stop
xx
17 Inverteren?
0 = Nee, 1 = Ja
0
XX Uitgang Type
Verwijder
0
"A"
XX UNITNR.
yy
"B"
XX Module Addr.
yy
72
GELDIGE INVOER
Uitvoernummer
apparaat
01-04,
17-18 = relais/X-10
[∗] om verder te gaan
Uitgang
inverteren
0 = nee
(standaardwaarde)
1 = ja
[∗] om verder te gaan
Uitvoertype
0 = verwijderen
1 = relais op 4204/4229-
module of 6164
bedieningspaneel.
2 = Lichtnetcommunicatie-
apparaat
[∗] om verder te gaan
Unit nummer
01-04 = voor
gedefinieerd adres
[∗] om verder te gaan
Moduleadres
08 = voorgedefinieerd
adres
[∗] om verder te gaan
TOELICHTING
Dit is het logische (of referentie) relaisnummer zoals door
het systeem wordt gebruikt. Relais- en X10-apparaten zijn
genummerd van 01-04; de on-board triggers zijn
genummerd 17 en 18 en kunnen worden geprogrammeerd
voor omgekeerde uitvoer. Gebruik het werkblad op het
programmeerformulier (apart gedrukt) voor het organiseren
van de apparaatnummers.
Deze melding verschijnt alleen voor triggers 17 en 18.
Selecteer 0 (geen) om het uitvoerniveau op normaal hoog in
te stellen.
Selecteer 1 (ja) om de uitvoer op normaal laag in te stellen.
Uitvoer trigger 17 is te gebruiken voor het opnieuw instellen
van de rookmelder met 4 kabeldraden door deze aan te
sluiten op de negatieve stroomklem van de rookmelder.
Selecteer 1 bij deze melding en stel in als zonetype 54,
opnieuw instellen van de brandzone in menu *80.
Na deze ingave keert het display terug naar melding
Uitvoernummer. Gebruik menu *80 voor het programmeren
van de werking van de trigger.
Selecteer of dit een relais is of een kabel draagapparaat
(X-10).
Wanneer u relais hebt geselecteerd ga verder met
melding "B."
Wanneer u X-10 hebt geselecteerd, ga verder met melding
"A."
Wanneer X-10 is geselecteerd, verschijnt er een melding
voor het eenheidnummer.
Voer de eenheidcode in (ingesteld op het apparaat) en druk
op [∗].
Het systeem keert terug naar melding uitvoernummer.
Wanneer relais is geselecteerd verschijnt deze melding.
Voer het vooraf gedefinieerde adres in voor deze module
zoals hieronder is weergegeven. Zorg ervoor dat de
Dipschakelaars van de module zijn ingesteld op het
geselecteerde adres (het adres voor bedieningspaneel
6164 is ingevoerd via de meldingen voor het
programmeren van het bedieningspaneel).
Moduleadressen
Adres
Module of bedieningspaneel
08
4229 (met zones 17-24)