VELD
TITEL en GEGEVENSINVOER
Belfunctie bij zonelijst 3
*26
Ingave 1: Belfunctie bij zone
0 = geen zonelijst (bel bij fout van elke
ingang/uitgang of omgevingzone
wanneer de belstand aanstaat)
1 = gebruik de zonelijst (bel gaat af bij een
fout van specifieke zones die zijn
geprogrammeerd in zonelijst 3 wanneer
de belstand aanstaat)
Ingave 2: #65 Programmamodus (voor
toegang met installateurcode)
0 = Met de installateurcode kan de
programmeermodus worden geopend
1 = Toegang met installateurcode
uitschakelen; Systeem- of
Partitiemastercode kan installateurcode
inschakelen door [#] + 65 in te voeren
Lichtnetcommunicatie-apparaat
*27
(X-10) huis-ID
0 = A
1 = B
2 = C
3 = D
4 = E
5 = F
Taalselectie
*28
0 = Engels, 1 = Niet gebruikt, 2 = Duits,
3 = Nederlands
Contact-ID via ECP-bus
*29
0 = Niet gebruikt
1 = gebruik contact-ID uitvoer op ECP.
6 = G
# + 11 = L
7 = H
# + 12 = M
8 = I
# + 13 = N
9 = J
# + 14 = O
# + 10 = K
# + 15 = P
Gegevensveld programmeren
TOELICHTING
Belfunctie bij zone
Indien ingeschakeld, kun je de specifieke zones
definiëren waarvoor een bel moet afgaan wanneer
deze een foutmelding geeft terwijl het systeem en de
belstand staat. Gebruik zonelijst 3 voor het toekennen
van deze zones (zie sectie ∗81 Zonelijst
programmeren voor details).
OPMERKING OVER TOEGANG DOOR
INSTALLATEUR: Voor sommige installaties is het
wellicht nodig dat de installateur geen toegang kan
krijgen tot het systeem zonder de toestemming van de
eindgebruiker (conform EN50131-1). Indien
geselecteerd (Installateurcode ingeschakeld), moet de
systeemmaster of de partitiemaster eerst de
installateurcode inschakelen voordat deze kan worden
gebruikt. Nadat de installateurcode is ingeschakeld,
blijft deze actief totdat een andere gebruiker zijn code
invoert.
De installateurcode inschakelen: mastercode +
[#] + 65.
Lichtnetcommunicatie-apparaten hebben een huis-ID
nodig, te herkennen in dit veld. Programma
lichtnetcommunicatieapparaten in interactieve
standen ∗79, *80 en *81.
Selecteer de gewenste taal voor het display.
Alsis geselecteerd, worden alle berichten die zijn
geprogrammeerd om naar de ontvanger van de
primaire telefoon te gaan ook ontvangen door de
aangesloten Alternatieve Communicatie Media (ACM),
zoals de 7845i Internet/Intranet communiceerapparaat
of AI4164RS/AI4164ETH Eureka Netwerkinterface.
De datalijn staat ook onder bewaking, net als sommige
functies van de langeafstandsradio. Wanneer de
communicatie verloren gaat of er doet zich een
probleem voor, zal er een poging worden gedaan een
bericht via zowel ACM als telefoon naar het centrale
station te sturen.
Programmeer de ACM voor apparaatadres 3.
37