Programmeervelden voor pager
VELD
TITEL en GEGEVENSINVOER
Telefoonnummer pager 1
*160
Voer max. 20 getallen in.
Karakters pager 1
*161
Voer maximaal 6 karakters in.
Gegevensveld programmeren
TOELICHTING:
Wanneer er minder dan 20 getallen zijn ingevoerd,
sluit af door op [∗] en volgend veldnummer te drukken.
Om de ingaven van dit veld te wissen, druk op ∗160∗.
Er mogen max. 16 optionele karakters worden
verstuurd als voorvoegsel voor de 7-cijferige
systeemstatuscode die naar pager #1 wordt verstuurd
(indien gebruikt). Het telefoonnummer van veld *160
moet zijn ingevoerd. Wanneer er minder dan 16
karakters zijn ingevoerd, sluit af door op [∗] en volgend
veldnummer te drukken. Om de ingaven van dit veld
te wissen, druk op ∗161∗.
Bijvoorbeeld, gebruik deze optionele 16 karakters voor
het volgende:
•
PIN-code (voor het identificeren van een specifieke
pager naar het pagerbedrijf).
•
Abonneenummer
•
∗ (voer # + 11 in om ∗ te versturen) # (voer # + 12 in
om # te versturen)
•
Pauze (voer #+ 13 in voor een pauze van 2
seconden)*
•
Willekeurige karakter(s) die de eindgebruiker
mogelijk wil verzenden
* Sommige pagersystemen vragen om een pauze voor
het prefix.
Het formaat voor de 7-cijferige systeemstatuscode is
als volgt gedefinieerd:
Pagerformaat: XXX-YYYY waarbij:
XXX = een 3-cijferige gebeurteniscode:
911 = alarm
811 = probleem
101 = Openen (uitschakelen)
102 = sluiten (inschakelen)
YYYY = 4-cijferig zone- of gebruikersnummer
(afhankelijk van het type gebeurtenis)
Het eerste cijfer geeft de partitie aan,
gevolgd door 0 en vervolgens het 2-cijferige
gebruiker- of zonenummer.
Voorbeeld 1. Pager geeft het volgende weer:
9 1 1 – 1 0 0 4
Dit geeft aan dat het systeem een alarm afgeeft (911)
wat wordt veroorzaakt door een fout in zone 4 van
partitie 1.
Voorbeeld 2. Pager geeft het volgende weer:
1 0 2 – 2 0 0 5
Dit geeft aan dat het systeem melding "systeem sluiten
voor inschakelen" (102) afgeeft door gebruiker 5 in
partitie 2.
51