STARTEN EN RIJDEN
||
Bij een automatische versnellingsbak
Laat het rempedaal los. De motor start auto-
•
matisch en u kunt doorrijden. Op een oplo-
pende helling grijpt de hellingrem (HSA
om te voorkomen dat de auto achteruitrolt.
Wanneer de functie Auto Hold geactiveerd
•
is, wordt de autostart uitgesteld tot het
moment van indrukken van het gaspedaal.
Wanneer de adaptieve cruisecontrol of Pilot
•
Assist geactiveerd is, start de motor automa-
tisch bij het intrappen van het gaspedaal of
bij het indrukken van de
linker stuurknoppenset.
Houd met uw voet het rempedaal in dezelfde
•
stand en bedien het gaspedaal. De motor
start automatisch.
Op een aflopende helling: Laat het rempe-
•
daal iets opkomen, zodat de auto begint te
rollen. De motor start automatisch na een
geringe snelheidsverhoging.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
Met de schakelhendel in de neutrale stand:
•
Bedien het koppelingspedaal of het gaspe-
daal – de motor start.
Op een aflopende helling: Laat het rempe-
•
daal iets opkomen, zodat de auto begint te
rollen. De motor start automatisch na een
geringe snelheidsverhoging.
Hill Start Assist
13
426
Symbolen op het bestuurdersdisplay
De melding READY verschijnt op de toeren-
•
teller, wanneer het systeem beschikbaar is.
Een wijzer van de toerenteller staat op
13
) in
•
READY, wanneer het systeem actief is en de
motor automatisch is afgezet.
De melding READY staat grijs gearceerd,
•
wanneer het systeem niet beschikbaar is.
Er verschijnt geen displaytekst, wanneer het
•
systeem uitstaat.
-knop van de
Het systeem is actief en de motor is automatisch afge-
zet.
Gerelateerde informatie
Start/Stop-systeem tijdelijk uitschakelen
•
(p. 427)
Voorwaarden voor het Start/Stop-systeem
•
(p. 427)
Start/Stop-systeem (p. 425)
•
Hulp tijdens het wegrijden op een helling
•
(p. 412)
Automatische rem bij stilstand (p. 410)
•