Gerelateerde informatie
Preconditioning* (p. 213)
•
Timerinstelling voor preconditioning* (p. 214)
•
Timerinstelling voor preconditioning* toevoe-
•
gen en bewerken (p. 214)
Timerinstelling voor preconditioning* active-
•
ren en deactiveren (p. 216)
Klimaatcomfort bij parkeren*
Het interieurklimaat van de auto is tijdens het
parkeren nog enige tijd te handhaven, bijvoor-
beeld als u of een of meer inzittenden na uit-
schakeling van de motor in de auto willen blijven
zitten en het klimaatcomfort wensen te handha-
ven.
Handhaving klimaatcomfort is alleen direct in te
schakelen.
De functie maakt afhankelijk van de situatie
gebruik van uiteenlopende systemen:
Bij koud weer wordt het interieur met de
•
restwarmte van de motor opgewarmd tot de
comforttemperatuur.
De ventilator koelt bij warm weer het interi-
•
eur door lucht van buiten naar binnen te bla-
zen.
N.B.
Handhaving klimaatcomfort wordt uitgescha-
keld als de auto van buitenaf wordt vergren-
deld om niet onnodig restwarmte te gebrui-
ken. De functie dient om het klimaatcomfort
te behouden, wanneer u en/of passagiers in
de auto achterblijven.
Gerelateerde informatie
Parkeerklimaat* (p. 212)
•
Klimaatcomfort tijdens het parkeren* inscha-
•
kelen en uitschakelen (p. 217)
Klimaatcomfort tijdens het
parkeren* inschakelen en
uitschakelen
Bij handhaving van het klimaatcomfort wordt na
afloop van een rit het interieurklimaat nog enige
tijd geregeld. De functie is vanaf het middendis-
play direct in te schakelen.
1. Open het klimaatscherm op het middendis-
play door op het symbool in het midden van
het klimaatveld te tikken.
2. Kies het tabblad
Parkeerklimaat
3. Tik op
Handhaaf klimaatcomfort
> Handhaving klimaatcomfort wordt inge-
schakeld/uitgeschakeld en de knop gaat
branden/dooft.
N.B.
Het is niet mogelijk om de functie voor hand-
having van het klimaatcomfort te starten, als
de restwarmte in de motor niet volstaat om
het interieurklimaat op peil te houden of als
de buitentemperatuur hoger is dan zo'n 20 °C
(68 °F).
KLIMAAT
.
.
}}
217
* Optie/accessoire.