Schakelstanden
Parkeerstand – P
De parkeerstand wordt geactiveerd met de P-
knop bij de keuzehendel.
Kies stand P wanneer de auto geparkeerd staat
of als de motor moet worden gestart. De auto
moet stilstaan, wanneer u de parkeerstand kiest.
Om vanuit de parkeerstand een andere schakel-
stand te kunnen kiezen, moet u in contactslot-
stand II het rempedaal bedienen.
Zet bij het parkeren eerst de parkeerrem aan en
kies daarna de parkeerstand.
WAARSCHUWING
Gebruik bij het parkeren op een helling altijd
de parkeerrem. Stand P is bij een automaat
niet voldoende om de auto in alle situaties
staande te houden.
N.B.
De keuzehendel moet in de P-stand staan om
de auto te kunnen vergrendelen en op alarm
te zetten.
Hulpsystemen
Het systeem schakelt automatisch stand P in
als u de auto afzet in stand D of R.
•
als u, terwijl de auto is ingeschakeld en de
•
keuzehendel in een stand anders dan P
staat, de veiligheidsgordel afdoet en het
bestuurdersportier opent.
Om een auto te parkeren wanneer u de veilig-
heidsgordel afgedaan en het bestuurdersportier
geopend hebt: haal de hendel uit stand P en zet
deze weer in stand R of D.
Als u de auto uitschakelt met de hendel in de
neutrale stand wordt niet automatisch overge-
schakeld op stand P. Dit om het mogelijk te
maken om de auto te wassen in een automati-
sche wasstraat waarbij de auto wordt voortge-
trokken.
Achteruitrijstand – R
Kies de stand R om achteruit te rijden. De auto
moet stilstaan, wanneer u de achteruitrijstand
kiest.
Neutrale stand – N
In deze stand kunt u de motor starten en er is
geen versnelling ingeschakeld. Zet de parkeer-
rem aan, wanneer de auto stilstaat en de keuze-
hendel in stand N staat.
Om de keuzehendel uit de neutraalstand te kun-
nen halen moet u in contactslotstand II het rem-
pedaal bedienen.
STARTEN EN RIJDEN
Rijmodus – D
Stand D is de normale rijstand. De versnellings-
bak schakelt automatisch op en terug afhankelijk
van de stand van het gaspedaal en de snelheid.
De auto moet stilstaan bij het schakelen van
stand R naar stand D.
}}
415