3.5.2
Weergave-elementen
Afb. 4: Toets [START/IMPULSE]
Afb. 5: Toets [STOP/OPEN]
3.5.3
Bedieningselementen
Afb. 6: [Draaiknop]
Afb. 7: [Netschakelaar]
Afb. 8: Toets [Koeling]
Afb. 9: Toets [RCF]
Afb. 10: Toets [SELECT]
Afb. 11: Toets [START/
IMPULSE]
Afb. 12: Toets [STOP/OPEN]
AB2200nl
■
De knop licht op tijdens de centrifugatieloop, zolang de rotor nog niet
stilstaat.
■
De rechterkant van de knop licht op als de centrifuge aan het uitlopen is.
De rotor staat nog niet stil.
■
De linkerkant van de knop licht op als de rotor stilstaat.
■
Het lampje aan de linkerkant van de knop gaat uit wanneer het deksel
wordt ontgrendeld.
■
Instellen van de individuele parameters.
Linksom draaien verlaagt de waarde.
Rechtsom draaien verhoogt de waarde.
■
Apparaat in- en uitschakelen.
■
Start de centrifugatieloop, voor het voorkoelen van de rotor (alleen bij
centrifuges met koeling).
■
Het voorkoeltoerental is instelbaar. De standaardwaarde is 10.000 RPM.
■
Omschakelen tussen RCF-weergave en RPM-weergave.
■
Relatieve centrifugaalkracht RCF.
De RCF staat tussen haakjes ñ á.
■
Toerental RPM.
■
Selectie van de afzonderlijke parameters.
■
Scroll in de menu's vooruit.
■
Start een centrifugeerrun.
■
Kortdurend centrifugeren. Centrifugatieloop vindt plaats zolang de toets
wordt ingedrukt.
■
Sla invoer en wijzigingen op.
■
Centrifugeerrun beëindigen.
De rotor loopt uit met de vooraf ingestelde uitloopparameter.
■
Bij tweemaal op de knop drukken, wordt de snelstopfunctie geactiveerd.
■
Deksel ontgrendelen.
■
Verlaat de parameterinvoer en de menu's.
Rev.: 14 / 11.2023
Apparaatoverzicht
15 / 42