•
•
A
[A]
[B]
[C]
[D]
[E]
[F]
5.3.1
Toegestane leidinglengten
De toegestane totale leidinglengte is afhankelijk van de ingestelde SBus-baudrate:
•
•
•
•
Er mogen alleen afgeschermde leidingen worden gebruikt.
5.3.2
Bewaking van de overgedragen gegevens
De via de gateway overgedragen gegevens kunnen op één van de volgende manieren
worden bewaakt:
•
•
Technische handleiding – MOVITRAC
Zet de DIP-switch "AS" op de DFx/UOH-gateway van "UIT" op "AAN" om de veld-
busgateway automatisch in te stellen. Led "H1" op de gateway licht meermaals op
en gaat dan helemaal uit. Als led "H1" brandt, is de gateway of één van de regelaars
op de SBus niet volgens de voorschriften aangesloten of niet goed gestart.
De configuratie van de veldbuscommunicatie tussen de DFx/UOH-gateway en de
busmaster wordt in het bijbehorende DFx-handboek beschreven.
DFP 21B
RUN
BUS
FAULT
0
1
2
0
2
1
2
2
2
3
2
4
2
5
2
6
nc
ADDRESS
B
D
C
Buskoppeling
Gateway (bijv. DFx/UOH-gateway)
Verbindingskabel
Splitter
Verbindingskabel
Afsluitweerstand
125 kBaud: 500 m (1640 ft)
250 kBaud: 250 m (820 ft)
500 kBaud: 100 m (328 ft) (fabrieksinstelling)
1000 kBaud: 25 m (82 ft)
®
Met MOVITOOLS
MotionStudio via de X24-engineeringinterface van de gateway of
optioneel via Ethernet
Via de website van de gateway (bijv. op de DFE3x-ethernetgateways)
®
LTE-B
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling via de veldbus
D
E
max. 8
I
5
0 0
F
2933672203
35