5.1.2
Display
In elke aandrijving is een 7-segments display voor zes cijfers geïntegreerd waarmee
functies bewaakt, fouten weergegeven en parameters ingesteld kunnen worden.
5.2
Eenvoudige inbedrijfstelling
1. Sluit de motor aan op de regelaar. Let bij het aansluiten op de nominale spanning
2. Voer de op het typeplaatje van de motor aangegeven nominale waarden in:
3. Activeer de regelaar door een verbinding tussen klem 1 en 2 tot stand te brengen,
5.2.1
Klemmenmodus (fabrieksinstelling)
Zo activeert u het bedrijf in de klemmenmodus (fabrieksinstelling):
•
•
•
•
•
•
Technische handleiding – MOVITRAC
van de motor.
•
Met P-01 en P-02 kunnen de grenswaarden voor het minimum- en maximumtoe-
rental worden ingesteld.
•
Met P-03 en P-04 kunnen de acceleratie- en deceleratietijden worden ingesteld.
•
Met P-08 wordt de nominale motorstroom ingesteld.
•
Met P-09 wordt de nominale motorfrequentie ingesteld.
zie hoofdstuk "Overzicht signaalklemmen" (→ pag. 26).
Controleer of P-12 op "0" is gezet (fabrieksinstelling).
Sluit tussen de klemmen 1 en 2 van het gebruikersklemmenblok een schakelaar aan.
Sluit tussen klem 5, 6 en 7 een potentiometer (1 k – 10 k) aan en verbind het sleep-
contact met klem 6.
Sluit de schakelaar om de regelaar te activeren.
Stel het toerental in met de potentiometer.
AANWIJZING
De fabrieksinstelling (P-12 = 0 en P-15 = 0) voor de optionele schakelaar in de
IP55/IP66-schakelkast is FWD./REV. Het motortoerental kan met de potentiometer
ingesteld worden.
®
LTE-B
Inbedrijfstelling
Eenvoudige inbedrijfstelling
I
5
0 0
33