4.3.2
Installatie
Sluit de regelaar volgens onderstaande schema's aan. Let er op dat de motorklemmen-
kast juist aangesloten is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee basisschake-
lingen: sterschakeling en driehoekschakeling. De motor dient zodanig op de spannings-
bron te worden aangesloten dat deze met de juiste bedrijfsspanning wordt gevoed.
Meer informatie vindt u in de afbeelding in de paragraaf "Aansluiting in de motor-
klemmenkast" (→ pag. 24).
Wij adviseren om als vermogenskabel een 4-aderige, afgeschermde kabel met PVC-iso-
latie te gebruiken. Deze dient in overeenstemming met de nationale voorschriften van
de branche en de regels te zijn gelegd. Voor de aansluiting van de vermogenskabels op
de regelaar zijn adereindhulzen vereist.
De aardklem van elk MOVITRAC
lijk en direct worden verbonden met de aardrail (massa) op de standplek (indien aan-
wezig via een filter). De aardverbindingen van de MOVITRAC
regelaar naar regelaar worden doorgelust. Zij mogen ook niet van andere regelaars
naar de regelaars worden geleid. De impedantie van het aardingsnet moet voldoen aan
de plaateslijke veiligheidsvoorschriften van de branche. Om de UL-bepalingen aan te
houden dienen alle aardverbindingen te zijn uitgevoerd met door UL opgenomen
gekrimpte ringkabelschoenen.
Toegestane
•
spanningsnetten
•
•
Netmagneetschakelaars en netsmeltveiligheden
Netmagneet-
Gebruik aan de ingang alleen magneetschakelaars van de gebruikscategorie AC-3
schakelaars
(EN 60947-4-1).
Tussen twee activeringen van de netvoeding dient minimaal 120 seconden te liggen.
Netsmelt-
Beveilingstypen:
veiligheden
•
•
Technische handleiding – MOVITRAC
Spanningsnetten met een geaard sterpunt
®
De MOVITRAC
LTE-B-regelaar is bestemd voor het bedrijf op TN- en TT-stelsels
met een direct geaard sterpunt.
Spanningsnetten met een niet-geaard sterpunt
Het bedrijf op spanningsnetten met een niet-geaard sterpunt (bijv. IT-stelsels) is
eveneens toegestaan. SEW-EURODRIVE adviseert hierbij het gebruik van een iso-
latiebewakingsrelais volgens het principe van de pulscodemeetmethode. Door
middel van deze apparaten wordt voorkomen dat het isolatiebewakingsrelais van-
wege de ontbrekende capaciteit t.o.v. aarde van de regelaar ongewenst geactiveerd
wordt.
Buitengeleider geaarde spanningsnetten
De regelaars mogen op spanningsnetten alleen met een fase/aarde-wisselspanning
van maximaal 300 V worden gebruikt.
Typen kabelbeveiliging in de bedrijfsklassen gL/gG:
– Nominale spanning van de smeltveiligheid ≥ nominale netspanning
– De nominale stroom van de smeltveiligheid moet al naargelang de belasting van
de regelaar op minstens 100 % van de nominale stroom van de regelaar bere-
kend zijn.
Kabelbeveiligingsschakelaar met karakteristiek B, C:
– Nominale spanning van de beveiligingsschakelaar ≥ nominale netspanning
– De nominale stroom van de kabelbeveiligingsschakelaars moet 10 % boven de
nominale regelaarstroom liggen.
®
LTE-B
Installatie
Elektrische installatie
®
LTE-B-regelaar moet, zoals weergegeven, afzonder-
®
LTE-B mogen niet van
4
23