Hoofdstuk 7
Afdrukinstellingen wijzigen
U kunt de afdrukinstellingen op allerlei manieren aanpassen waardoor de HP All-in-One
vrijwel elke afdruktaak kan verwerken.
•
Windows-gebruikers
Windows-gebruikers
Voordat u de printerinstellingen wijzigt, moet u beslissen of u alleen de instellingen voor
de huidige afdruktaak wilt wijzigen of dat u wilt dat deze instellingen de
standaardinstellingen voor alle toekomstige afdruktaken worden. Welke
afdrukinstellingen u weergeeft, hangt af van de vraag of u de wijziging al dan niet
permanent wilt maken of dat deze alleen voor de huidige afdruktaak geldt.
De afdrukinstellingen wijzigen voor alle toekomstige afdruktaken
1.
Klik in het HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik
vervolgens op Printerinstellingen.
2.
Breng wijzigingen aan in de afdrukinstellingen en klik op OK.
De afdrukinstellingen wijzigen voor de huidige taak
1.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
2.
Controleer of de HP All-in-One de geselecteerde printer is.
3.
Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen,
Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
4.
Breng wijzigingen aan in de afdrukinstellingen en klik op OK.
5.
Klik op Afdrukken of OK in het dialoogvenster Afdrukken om de taak af te drukken.
Een afdruktaak stoppen
Hoewel u een afdruktaak kunt stoppen via de HP All-in-One of via de computer, is het
raadzaam om dit te doen via de HP All-in-One.
Een afdruktaak stoppen vanaf de HP All-in-One
▲
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel. Als de afdruktaak niet stopt, drukt u
nogmaals op Annuleren.
Het kan even duren voordat het afdrukken wordt geannuleerd.
74
Afdrukken vanaf de computer