Veiligheidsaanwijzingen
2
2
Veiligheidsaanwijzingen
Installatie en
inbedrijfstelling
Bedrijf en onder-
houd
6
•
U mag nooit beschadigde producten installeren of in bedrijf stellen. Meld
beschadigingen direct bij het transportbedrijf.
•
Alleen elektrotechnisch geschoold personeel mag installatie-, inbedrijfstel-
lings- en onderhoudswerkzaamheden aan de regelaar uitvoeren. Het personeel
moet een relevante ongevallenpreventietraining hebben gevolgd en de geldende
voorschriften (bijvoorbeeld EN 60204, VBG 4, DIN-VDE 0100/0113/0160) in acht ne-
men.
•
Neem bij de installatie en inbedrijfstelling van motor en rem de desbetreffende
handleidingen in acht!
•
Veiligheidsmaatregelen en beveiligingsvoorzieningen moeten aan de geldende
voorschriften voldoen (bijvoorbeeld EN 60204 of EN 50178).
De aarding van de regelaar is een noodzakelijke veiligheidsmaatregel.
Overstroombeveiligingen zijn altijd noodzakelijk.
•
Het apparaat voldoet aan alle vereisten voor een veilige scheiding van vermo-
gens- en elektronica-aansluitingen volgens EN 50178. Alle aangesloten stroomcir-
cuits moeten eveneens aan de vereisten voor een veilige scheiding voldoen om
een veilige scheiding te kunnen waarborgen.
•
Zorg er, door passende maatregelen te nemen, voor dat de aangesloten motor bij
het inschakelen van de voedingsspanning op de regelaar niet zelfstandig aan-
loopt. U kunt bijvoorbeeld de binaire ingangen DI01 tot DI03 met GND verbinden.
•
Schakel alleen aan de uitgang van de frequentieregelaar als de eindtrap is geblok-
keerd.
•
In de ingeschakelde toestand treden op de uitgangsklemmen en op de kabels en
motorklemmen die hierop zijn aangesloten gevaarlijke spanningen op. Als de re-
gelaar geblokkeerd is en de motor stilstaat, kunnen er ook gevaarlijke spanningen
optreden.
•
De regelaar is niet gegarandeerd spanningsloos als de LEDs en de 7-segment-
displays uitgaan.
•
Interne veiligheidsfuncties van het apparaat of mechanische blokkeringen kun-
nen tot gevolg hebben dat de motor tot stilstand komt. Als u de oorzaak van de
storing opheft of een reset uitvoert, kan dit ertoe leiden dat de aandrijving spon-
taan weer aanloopt. Als dit voor de aangedreven machine om veiligheidsredenen
niet is toegestaan, moet voordat u de storing opheft het apparaat van het net ge-
scheiden worden.
Technische handleiding – MOVITRAC® 07