Inbedrijfstelling
I
5
Geïntegreerd bedieningspaneel
0 0
5.3
Geïntegreerd bedieningspaneel
Bediening
Functies van het
bedieningspaneel
26
In principe geldt: als u één keer op de
dus. Als u twee keer op de
Met de toetsen UP, DOWN en IN/OUT kunt u in het menu navigeren. Met de toetsen
RUN en STOP/RESET kunt u de aandrijving aansturen. Met de setpoint-potentiometer
kunt u het setpoint instellen.
Met "UP" kunt u door de symbolen bladeren en parameters wijzigen.
Met "IN/OUT" kunt u symbolen of parametermenu's activeren en deactiveren.
Met "DOWN" kunt u door de symbolen bladeren en parameters wijzigen.
Met "RUN" kunt u de aandrijving starten.
RUN
Met "STOP/RESET" kunt u fouten resetten en de aandrijving stoppen.
STOP
RESET
Het stoppen van de aandrijving met de STOP/RESET-toets is geen veiligheidsfunctie.
De regelaar is na het uitschakelen van de netspanning weer ontgrendeld en u kunt de
regelaar vrijgeven.
-toets drukt, gaat u naar de bewerkingsmo-
-toets drukt, verlaat u de bewerkingsmodus.
Technische handleiding – MOVITRAC® 07