n
kVA
Inbedrijfstelling
5
f
Inbedrijfstelling met het programmeerapparaat FBG11B
i
P
Hz
5.8.5
Inbedrijfstelling meermotorenaandrijving
5.8.6
Inbedrijfstelling groepsaandrijving
5.8.7
Inbedrijfstelling bij groot massatraagheidsmoment zoals bij pompen en ventilatoren
54
Meermotorenaandrijvingen zijn mechanisch met elkaar verbonden. (bijv. kettingaandrij-
ving met meerdere motoren). Neem de aanwijzingen in het document "Meermotoren-
aandrijvingen" in acht.
Een voorwaarde voor meermotorenaandrijving is dat uitsluitend identieke SEW-
motoren zijn geïnstalleerd.
•
Zet de parameter Multi bij de inbedrijfstelling van de motor op het aantal aangesloten
motoren.
Groepsaandrijvingen zijn mechanisch losgekoppeld van elkaar (bijv. verschillende
transportbanden). De regelaar werkt in deze bedrijfssoort zonder slipcompensatie en
met een constante V/f-verhouding.
In de bedrijfssoort V/f-karakteristiek kunt u een groep asynchrone motoren met één
regelaar aansturen. Let op:
•
Selecteer bedrijfssoort V/f.
•
Stel het vermogen van de grootste motor in.
•
Schakel de automatische instelling P320/330 uit.
•
Zet Boost P321/331 op nul.
•
Zet de IxR-compensatie P322/332 op nul.
•
Zet de slipcompensatie P324/334 op nul.
•
Stel de stroombegrenzing P303/313 in op het 1,5-voudige van de totale stroom van
de motoren.
•
Zet de I
-UL-bewaking P345/346 op de totale stroom van de aangesloten
nom
motoren. Realiseer de motorbeveiliging afzonderlijk.
De regelaar werkt in deze bedrijfsmodus zonder slipcompensatie en met een constante
V/f-verhouding.
AANWIJZING!
De parameterinstellingen gelden voor alle aangesloten motoren.
De slipcompensatie is berekend voor een kleinere verhouding tussen het massatraag-
heidsmoment van de last en het massatraagheidsmoment van de motor dan 10. Indien
deze verhouding groter is en de aandrijving oscilleert, moet de slipcompensatie geredu-
ceerd en eventueel zelfs op 0 gezet worden.
Technische handleiding V3 – MOVITRAC
®
B