2.
Ga op het bedieningspaneel naar de startpagina en tik op het pictogram
3.
Selecteer Afdrukken vanaf USB. U kunt op mappen tikken om de inhoud ervan te doorzoeken.
Bestanden worden aangegeven met documentminiaturen en u kunt hiervan een voorbeeld bekijken
door te tikken op het pictogram Voorbeeld. Als een afdrukvoorbeeld wordt weergegeven, kunt u in-
en uitzoomen.
4.
Selecteer een bestand dat u wilt afdrukken. U kunt een voorbeeld van het document weergeven
door te tikken op Voorbeeld. Met de werkbalkknoppen kunt u in- en uitzoomen en informatie
over de geselecteerde taak bekijken. U kunt ook de voorgedefinieerde zoommodi Aanpassen aan
scherm (Fit to screen), Pinch to zoom (Knijpen om te zoomen ) of Original document size (Origineel
documentformaat) kiezen. Druk op OK om naar de selectie snelle set te gaan.
5.
De lijst met quicksets voor het afdrukken sub wordt weergegeven. U kunt een van de quicksets voor
de geselecteerde taak kiezen en/of bewerken.
OPMERKING:
gewijzigde instellingen alleen toegepast op de huidige taak en niet permanent opgeslagen. U kunt
uw eigen snelle sets permanent wijzigen door op Save (Opslaan) te tikken.
OPMERKING:
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
●
Met de naam Quick Set (Quick set) kunt u een naam geven aan de Quick Set waarmee u werkt.
●
Met Print quality (Afdrukkwaliteit) kunt u de afdrukkwaliteit instellen op Fast (Snel), Normal
(Normaal) of Best (Beste).
●
Met Output scale (Uitvoerschaal) kunt u het formaat van de afdruk op twee manieren
aanpassen: op basis van een percentage van het oorspronkelijke formaat of op basis van
een bepaald papierformaat. De standaardwaarde is 100% (het originele formaat).
●
Met kleuropties kunt u alleen kiezen voor kleur, grijstinten of zwart.
●
Papierbron selecteert automatisch rol 1 of rol 2.
●
Met Paper category (Papiercategorie) kunt u de papiersoort kiezen.
●
Met Page order (Paginavolgorde) kunt u eerste pagina bovenop of laatste bovenop kiezen.
●
Met Collate (Sorteren) kunt u sorteren in- en uitschakelen.
●
Met Rotation (Rotatie) kunt u de afdruk met een veelvoud van 90° draaien, of u kunt Automatic
(Automatisch) kiezen, waarmee de afdruk automatisch gedraaid wordt om papier te sparen.
●
Met Afdrukmarges (Print margins) kunt u de standaardprintermarges wijzigen.
●
Output destination (Uitvoerbestemming).
6.
Als u tevreden bent met de instellingen voor de quickset, tikt u op OK om door te gaan.
7.
In de rechterkolom van het scherm kunnen Exemplaren (Copies), Paginavolgorde (Page order) en
Sorteren (Collate) worden geselecteerd. Tik op Afdrukken (Print) om door te gaan.
8.
U kunt na het afdrukken ervoor kiezen om nog een bestand af te drukken of naar de taakwachtrij
te gaan. Als u direct nog een bestand afdrukt zonder terug te gaan naar de startpagina, worden de
tijdelijke instellingen van het eerder afgedrukte bestand opnieuw gebruikt.
60
Hoofdstuk 4 Afdrukken
Als u een quickset bewerkt nadat u een taak hebt geselecteerd, worden de
De in de fabriek ingestelde snelsets kunnen niet worden gewijzigd.
Afdrukken.