De printer configureren
De printer met het netwerk verbinden
De printer kan zichzelf voor de meeste netwerken configureren op een manier die vergelijkbaar is met
elke andere computer op hetzelfde netwerk. De eerste keer dat u verbinding maakt, kan het proces
enkele minuten in beslag nemen.
Zodra de printer een werkende netwerkconfiguratie heeft, kunt u het netwerkadres controleren vanaf
het bedieningspaneel: tik op het pictogram
statuscentrum door het bovenste deel van het scherm te vegen.
TIP:
Noteer het IP-adres van de printer, omdat u dit nodig kunt hebben tijdens het instellen of bij het
verbinden van de Windows- of macOS-computerclients.
De netwerkconfiguratie wijzigen
U kunt de huidige netwerkconfiguratie wijzigen via het bedieningspaneel.
Tik op het pictogram
Ethernet. Van hieruit is het mogelijk (maar niet altijd nodig) om de instellingen handmatig aan te passen.
Dit kan ook worden gedaan op afstand met Embedded Web Server.
Zie
Netwerken op pagina 52
Als u de printernetwerkinstellingen per ongeluk verkeerd configureert, kunt deze herstellen naar
de fabriekswaarden vanuit het bedieningspaneel: tik op het pictogram Menu, daarna op het
pictogram
u de printer opnieuw opstarten. Hierdoor wordt automatisch een werkende netwerkconfiguratie voor de
meeste netwerken gegeven. De overige printerinstellingen blijven ongewijzigd.
De printer in Windows installeren
De instructies zijn van toepassing als u van plan bent met een printerdriver af te drukken vanuit
softwaretoepassingen.
Zie
Afdrukken op pagina 59
Controleer de apparatuur voordat u begint:
●
De printer moet zijn geconfigureerd en ingeschakeld.
●
De Ethernet-switch of router moet aanstaan en correct werken.
Menu, daarna op het pictogram
voor meer informatie over de beschikbare verbindingsinstellingen.
Instellingen, daarna op Netwerk > Netwerkinstellingen herstellen. Vervolgens moet
voor alternatieve manieren van afdrukken.
Menu en vervolgens op Info > Connectiviteit, of in het
Instellingen en vervolgens op Netwerk >
De printer configureren
15