3
Netwerken
Inleiding
De printer heeft een enkele RJ-45-verbindingspoort voor een netwerkverbinding. Om te voldoen aan de
Class B-limieten is het gebruik van beschermde I/O-kabels vereist.
Het apparaat ondersteunt verbinding met netwerken compatibel met IEEE 802.3 10Base-T Ethernet, IEEE
802.3u 100Base-TX Fast Ethernet en 802.3ab 1000Base-T Gigabit Ethernet. De printer onderhandelt
automatisch met uw netwerk wanneer deze is verbonden en ingeschakeld om te werken met een
verbindingssnelheid van 10, 100 of 1000 Mbps en om te communiceren met full- of half-duplexmodus.
U kunt echter handmatig de verbinding configureren met het bedieningspaneel van de printer of via
andere configuratiehulpprogramma's vanaf dat de netwerkcommunicatie tot stand is gebracht.
De printer kan meerdere netwerkprotocollen tegelijk ondersteunen, inclusief TCP/IPv4 en TCP/IPv6.
Voor beveiligingsredenen bevat het functies om IP-verkeer naar en van de printer te controleren en
ondersteunt het de configuratie van IP-beveiligingsprotocollen (IPsec).
Configuratie netwerkprotocollen
De printer kan gelijktijdig meerdere netwerkcommunicatieprotocollen ondersteunen. Hierdoor kunnen
netwerkcomputers die verschillende protocollen kunnen gebruiken communiceren met dezelfde printer.
Elk protocol kan moeten worden geconfigureerd voordat de printer op het netwerk kan communiceren.
Voor sommige protocollen zijn vereiste parameters automatisch aangekruist en zijn opgegeven
instellingen door de gebruiker zijn niet nodig. Voor andere protocollen kunnen er echter parameters
zijn om te configureren.
Netwerkprotocollen in- en uitschakelen
Als er een netwerkprotocol is ingeschakeld, gaat de printer mogelijk actief uitzenden op het netwerk,
zelfs wanneer er geen computers op het netwerk zijn die het protocol gebruiken. Dit kan netwerkverkeer
verhogen.
U kunt onnodig verkeer uitsluiten door niet-gebruikte protocollen uit te schakelen. Door het uitschakelen
van de niet-gebruikte protocollen kunt u:
●
Netwerkverkeer verminderen door berichten te elimineren die worden uitgezonden van niet-
gebruikte protocollen
●
Een betere controle bieden over wie de printer beheert door gebruikers te verwijderen uit andere
netwerken die mogelijk taken op deze printer afdrukken
●
Protocolspecifieke foutomstandigheden weergeven, alleen voor ingeschakelde protocollen
52
Hoofdstuk 3 Netwerken