aantal apparaten dat is toegestaan op de databus wordt opgegeven in
'"Algemene kenmerken" op pagina 26.
Ingangen-aansluitingen
De ingangen zijn ingesteld als standaard EOL vrij programmeerbare ingangen.
Door de ingangen als dubbellus te programmeren, kunnen alle ingangen zo
worden ingesteld dat een aantal verschillende statusmeldingen kunnen worden
gecreëerd op dezelfde ingang.
Afhankelijk van het model detector, kunt u op de volgende manier ingangen
instellen:
•
Kies uw type EOL-aansluiting. Zie "Typen EOL-aansluiting" op pagina 19.
•
Programmeer de invoermodus. Zie "8.5.1 Ingang modus" op pagina 161 voor
het paneel, of "2.2.2.n.4.4 Ingang modus" op pagina 79 voor modules.
•
Stel de waarden voor de eindelijnsweerstand in. Zie "8.5.2 EOL-weerstand"
op pagina 161 voor het paneel, of "2.2.2.n.4.5 EOL-weerstand" op pagina 80
voor modules.
•
Configureer de anti-maskeringsoptie. Zie "4.1.n.6.6 Antimaskering" op pagina
102.
Enkellus bedrading
Er zijn twee ingangen vereist: één voor alarm en één voor sabotage. De
sabotagecontacten zijn in serie verbonden met een EOL-weerstand.
Figuur 15: Voorbeelden van enkelvoudige lus
(1) Ingang-aansluitconnector
C
Gemeenschappelijke aansluiting
Z1 Invoer Ingang 1
Z2 Invoer Ingang 2
Dubbellus bedrading
In een dubbellus bedrading kan één ingang meerdere detector statussen
detecteren. Er worden ten minste twee weerstanden gebruikt voor het definiëren
Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
(1)
A
T
( ) 2
(1)
RA
A
T
RT
( ) 2
A
T
( ) 2
A
T
( ) 2
(2) Detector
A
Alarmrelais
T
Sabotagerelais
A
RA
RT
T
( ) 2
A
T
( ) 2
15