9.1.n.2 Transmissiepad
1>PSTN
4 IP
Het transmissiepad definieert het type verbinding voor het rapporteren van
alarmen naar de particuliere alarmcentrale. Transmissiepadinstellingen worden
gedefinieerd in het menu "9.3 Padopties" op pagina 183.
9.1.n.3 Protocol
3 Protocol
>(X)SIA<
Kies het gewenste communicatieprotocol.
Afhankelijk van de instellingen in "9.1.n.2 Transmissiepad" hierboven, zijn de
volgende protocollen beschikbaar:
•
SIA
•
(X)SIA
•
SPRAAK
•
CID
•
OH+SIA
•
OH+XSIA
•
OH+CID
•
SMS TEKST
•
SMS+CID
•
SMS+SIA
•
SMS+XSIA
•
SPRAAK+SMS
•
SMS+MMS
•
OHPHOTO+CID
•
OHPHOTO+SIA
•
OHPHOTO+XSIA
•
PHOTO+XSIA
9.1.n.5 Klantnummers
1>Gebied 1
Geen
Klantnummers identificeren alarmsystemen die meldingen doorgeven aan
alarmcentrales. Klantnummers zijn 4 — 6 cijfers lang (afhankelijk van het type
protocol). Wanneer ingesteld op "geen", is de doormelding uitgeschakeld.
Opmerking:
Wanneer u rapportage via spraak gebruikt, worden de
klantnummers ook gebruikt voor het vaststellen of alarmen voor een gebied
moeten worden gerapporteerd. Het klantnummer wordt niet verzonden.
In het geval dat er bij een aantal gebieden dezelfde klantnummers
geprogrammeerd zijn, en "9.1.n.9 In/uit rapport" optie op pagina 177 is ingesteld
op Ja, vindt er een gebiedsvermelding plaats voor de SIA/XSIA-rapportage van
het uitschakelen/inschakelen, afhankelijk van de gebiedmodifier-instelling (zie
"9.1.n.8.1 XSIA", pagina 176).
174
Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding