Een bestemmingsnaam kan een numeriek IP-adres of een alfanumeriek
domeinadres zijn. Zie ook "Een hostadres bewerken" op pagina 41.
9.1.n.4.2 Bestem. poort
4 Bestem.poort
>
<
De bestemmingspoort wordt gebruikt om te rapporteren aan de host die is
geselecteerd in "9.1.n.4.1 Bestem. naam" op pagina 178.
9.1.n.4.3 Ping host
Pingen...
Tx/Rx: 2/2
Met de opdracht Ping host kunt u een ping versturen naar de opgegeven PAC.
Deze opdracht wordt gebruikt om te controleren of de PAC aanwezig en
toegankelijk is via de centrale in het netwerk.
De Tx/Rx-waarde geeft aan hoeveel pakketten zijn verstuurd en ontvangen.
Opmerking:
Particuliere alarmcentrale kan geconfigureerd worden om op ping
aanvragen te reageren, deze functie kan mogelijk niet functioneren met elk PAC
IP adres. Om de transmissiepad te testen, gebruik menu "1.2.7.n.2 Ping host"
beschreven op pagina 58 om een ping commando te sturen naar een host.
9.1.n.8.3 OH 2000
1>Versie
OH V1.9.3
Via het menu OH 2000 kunt u een aantal van de hieronder vermelde OH 2000-
protocolopties instellen.
9.1.n.8.3.1 Versie
1 Versie
>OH V1.9.3<
U kunt de volgende versies van het OH 2000-protocol gebruiken voor
communicatie met een Osborne-Hoffman-ontvanger:
•
OH V1.9.3
•
OH V2
•
OH V3
Zie de handleiding van de desbetreffende ontvanger voor meer informatie.
9.1.n.8.3.2 Heartbeat tijd
2 Heartbeat tijd
>00:00'01<
De heartbeat tijd bepaalt hoe vaak de centrale een aanwezigheidsmelding
(heartbeat) naar de PAC verstuurt. Het bereik voor deze waarde loopt van elke
seconde (00:00'01) tot elke dag (23:59'59). De maximumwaarde 23:59'59
betekent dat de heartbeat-functionaliteit is uitgeschakeld.
Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
179