Triggers
6.3 Triggers
0>Voeg Trigg toe
1 Trigger 1
In het Triggermenu kunt u systeemactiveringen configureren.
Het systeem kan maximaal 255 triggers bevatten. Deze kunnen worden gebruikt
in conditiefilters om uitgangen op afstand te sturen. Zie "6.1 Conditiefilters" op
pagina 124 voor meer informatie.
Iedere trigger heeft 7 onafhankelijke vlaggen die (opnieuw) kunnen worden
ingesteld. De vlaggen kunnen worden gecontroleerd door de volgende opties:
•
Advisor Advanced-tijdschema. Zie "7 Kalender" op pagina 134.
•
SMS commando's. Zie Advisor Advanced SMS Controle Handleiding voor
meer informatie.
•
Fob's. De fob's kunnen worden toegewezen aan activeringen in de draadloze
DI instellingen. Zie de juiste draadloze DI installatiehandleiding voor meer
informatie over fobprogrammering.
•
Advisor Advanced Downloader PC software.
Zie "Advisor Advanced-gebeurtenissen" op pagina 228 voor meer informatie over
triggervlaggen .
Triggerinstellingen
6.3.0 Voeg Trigger toe
Met deze menuoptie voegt u een Trigger toe. Indien de Trigger met succes is
aangemaakt, wordt het volgende bericht weergegeven:
INFO
Trigger toegev
De nieuwe Trigger krijgt de standaardnaam "Trigger N" en wordt aan het einde
van de triggerlijst geplaatst. U kunt nu de gegevens voor de nieuwe Trigger
bewerken.
6.3.n Selecteer Trigger
1>Naam
Trigger 1
Selecteer een Trigger die u wilt programmeren.
132
Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding