Uitgangen
6.2 Uitgangen
0>Uitg toevoegen
1 Int. Sirene
Met behulp van dit menu kunt u alle geprogrammeerde uitgangen weergeven,
een bestaande uitgang selecteren of een nieuwe maken.
Instellingen van uitgang
6.2.0 Uitgang toevoegen
1>Centrale
2 Uitg uitbreid
Tijdens het toevoegen van een nieuwe uitgang selecteert u in het menu Uitgang
toevoegen of de uitgang zich op het moederbord van de centrale, de uitgangen
uitbreiding, de DI of GI bevindt.
Raadpleeg "Ingangen en uitgangen nummering" op pagina 24 voor beschikbare
uitgangsadressen.
Indien de gekozen uitgang al bestaat, wordt een waarschuwing weergegeven.
Zodra de uitgang met succes is toegevoegd, gaat u naar het menu "6.2.n.1
Uitgangsnaam".
6.2.n Uitgang selecteren
Selecteer het desbetreffende bestaande uitgangsnummer dat u wilt
programmeren. Er zijn 200 programmeerbare uitgangen in het systeem.
6.2.n.1 Uitgangsnaam
1 Uitgangsnaam
>Uitgang P1.6<
Gebruik het scherm Uitgangsnaam om de uitgangsnaam aan te maken of te
bewerken. Aan de naam herkent de eindgebruiker de uitgang zodra een uitgang
wordt geactiveerd.
Tijdens het maken van een uitgang, ontvangt deze een standaardnaam, "Uitgang
Xy.z", waarbij <X> een moduletype, <y> het modulenummer en <z> een
uitgangsnummer voor de module is. Moduletype <X> kan een van de volgende
zijn:
•
P: centrale
•
O: uitbreidingsmodule
•
R: GI
•
E: DI
De standaardnaam van de uitgang E3.7" wordt bijvoorbeeld gegeven aan de
uitgang toegewezen aan fysieke uitgang 7 op DI 3.
Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding
127