de eindgebruiker niet in staat zijn problemen op te lossen die zich kunnen
voordoen bij een specifieke ingang.
Als een ingang is gemaakt, krijgt het de standaardnaam "Ingang n".
Open dit menu om de huidige naam te bewerken.
Een ingangsnaam kan uit maximaal 16 tekens bestaan.
4.1.n.2 Ingangstype
1>Ingangstype
Alarm
Gebruik het ingangstype menu om het ingangstype voor een specifieke ingang in
te stellen. Het ingangstype bepaalt exact hoe de ingang zal functioneren in
bepaalde omstandigheden. Elk ingangstype gedraagt zich anders.
Opmerkingen
•
De beschikbare ingangsopties zijn afhankelijk van het ingangstype.
•
Ingangstypes voor een draadloze module wordt aanvankelijk bepaald door
het moduletype tijdens het registeren van de module. De ingang met de
overvalknop is bijvoorbeeld standaard ingesteld met het type "Paniek".
Alle beschikbare ingangstypes en hun opties worden opgesomd in
"Ingangstypes" (zie bladzijde 247).
4.1.n.3 Geblokkeerd
3 Geblokkeerd
>Nee<
Met dit menu kunt u de geselecteerde ingang blokkeren of de blokkering
opheffen.
4.1.n.4 Ingangslocatie
4>Ingangslocatie
Centrale 1.1
Dit veld geeft aan met welke fysieke ingang de ingang is verbonden.
4.1.n.5 Gebieden
5>Gebieden
12......
De ingang heeft een gebied nodig om alarmgegevens te kunnen versturen naar
een particuliere alarmcentrale en om hersteld te kunnen worden nadat een alarm
is opgetreden. Gebruik het gebiedmenu om het gebied toe te wijzen aan de
ingang waar het alarm moet worden gegenereerd op het moment dat de ingang
moet worden geactiveerd en de status van het gebied (in- of uitgeschakeld)
voldoet aan het vereiste ingangstype.
Indien er meerdere gebieden zijn geselecteerd, wordt het alarm gerapporteerd
naar het laagste gebiedsnummer dat is toegewezen. Het alarm treedt alleen op
100
Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding