Neerlaat- en geleidingsinrichtingen
Vóór de montage van de neerlaat- en geleidingsinrichting moet de inbouwsituatie ter plaatse (bekkenvorm, circulatieom-
standigheden, etc.) worden bekeken. Er moet op worden gelet dat het roerwerk in ingebouwde toestand vrij kan bewegen
en dat er geen beperking van de stroming door extra inbouwonderdelen ontstaat.
·
Nr.
Beschrijving
1
Befestiging onder
2
Befestiging boven
3
Klemhoek
4
Vierkante buis
5
Roerwerk
6
Motorconsole
7
Kabelabspanklem
8
Roestvrijstalen draadkabel
9
Hijswerktuig
10
Bodembuis
48 | NEDERLANDS
¶
º
²
¾
µ
¿
´
»
³