7.6.4 Feedback 'Status'-ingang
In dit voorbeeld worden de extra pompen geregeld door een
ander soort aandrijving (bijv. softstarter, FO enz.). De
digitale ingangen op de I/O-print kunnen worden
geprogrammeerd als "Fout"-ingang voor iedere pomp. Als
een aandrijving uitvalt, zal de digitale ingang dit bewaken en
zal de POMPREGELING die specifieke pomp niet meer
gebruiken en automatisch overschakelen op een andere
FDU
R:SlavePump3
MASTER
R:SlavePump2
R:SlavePump1
DI:Pump1Feedb
feedback
DI:Pump2Feedb
inputs
DI:Pump3Feedb
(NG_50-PC-6_1)
Afb. 50 Feedback 'Status'-ingang
7.6.5 Storingsveilige werking (Fail-
safe)
Sommige pompsystemen moeten altijd een minimaal
doorstromings- of drukniveau hebben, zelfs als de FO
getript of beschadigd is. 1 of 2 (of wellicht alle) extra
pompen moeten dus blijven draaien nadat de regelaar is
uitgeschakeld of getript. Dit type "veilige" pompwerking
R:SlavePump6
R:SlavePump5
FDU
R:SlavePump4
MASTER
R:SlavePump3
R:SlavePump2
R:SlavePump1
(50-PC-7_1)
Afb. 51 Voorbeeld van "storingsveilige" werking
44
Hoofdfuncties
other
drive
PM
P1
PM
P1
P2
P3
aandrijving. Dat betekent dat de regeling doorgaat zonder
deze (defecte) aandrijving te gebruiken. Deze functie kan
ook worden gebruikt om een bepaalde pomp handmatig
stop te zetten voor onderhoud, zonder het hele pomp-
systeem uit te schakelen. Natuurlijk worden de maximale
flow/druk dan beperkt tot het maximale pompvermogen van
de resterende pompen.
other
other
drive
drive
P2
P3
kan worden gerealiseerd door één van de NC-contacten van
de pompregelrelais te gebruiken. Deze kunnen voor iedere
afzonderlijke pomp worden geprogrammeerd. In dit
voorbeeld draaien pompen P5 en P6 op maximaal vermogen
door als de regelaar uitvalt of wordt uitgeschakeld.
P4
P5
P6
Zie menu:
[529] t/m [52H] Digitale ingang
[554] naar [55C] relais
Zie menu:
[554] naar [55C] Relais
[55D4] t/m [55DC] Mode
CG Drives & Automation, 01--5325-03r1