Voorbeeld
Automatisch RUN/STOP-signaal aanmaken via het analoge
referentiesignaal. Het analoge stroomreferentiesignaal, 4-20
mA, is aangesloten op analoge ingang 1. "AnIn1 Setup",
menu [512] = 4-20 mA en de drempel is 4 mA. Volledige
schaal (100%) ingangssignaal op "AnIn 1" = 20 mA. Als het
referentiesignaal op "AnIn1" toeneemt tot 80% van de
drempel (4 mA x 0.8 = 3.2 mA), wordt de FO in de RUN-
modus gezet. Als het signaal op "AnIn1" zakt tot onder 60%
van de drempel (4 mA x 0.6 = 2.4 mA), wordt de FO in de
STOP-modus gezet. De uitgang van CA1 wordt gebruikt als
een virtuele referentiebron die het virtuele verbindingsdoel
RUN regelt.
Menu
Functie
511
AnIn1 Functie
512
AnIn1 Setup
341
Min Toeren
343
Max Toeren
6111
CA1 Waarde
6112
CA1 Nivo HI
6113
CA1 Nivo LO
6114
CA1 Type
561
VIO 1 Doel
562
VIO 1 Bron
215
Run/Stp Sgnl
Referentiesignaal AnIn1
20 mA
4 mA
3,2 mA
2,4 mA
CA1
Modus
RUN
STOP
1 2
3
Afb. 110
152
Functiebeschrijving
Instelling
Procesreferentie
4-20 mA, drempel is 4 mA.
0
1500
AnIn1
16% (3.2 mA/20 mA x 100%)
12% (2.4 mA/20 mA x 100%)
Hysterese
RunR
CA1
Klemmen
Max Toeren
CA1 Nivo HI = 16%
CA1 Nivo LO = 12%
t
T
4 5 6
Nr.
Beschrijving
Het referentiesignaal passeert de Niveau LO-waarde
1
van onderen (positieve flank). De comparator CA1-
uitgang blijft laag, modus=RUN.
Het referentiesignaal passeert de Niveau HI-waarde
2
van onderen (positieve flank). De comparator CA1-
uitgang wordt op hoog gezet, modus=RUN.
Het referentiesignaal passeert de drempelwaarde van
3
4 mA. Het motortoerental zal nu het referentiesignaal
volgen.
Gedurende deze periode zal het motortoerental het
T
referentiesignaal volgen.
Het referentiesignaal bereikt het drempelniveau. Het
4
motortoerental is 0 rpm, modus=RUN.
Het referentiesignaal passeert de Niveau HI-waarde
5
van boven (negatieve flank). De comparator CA1-
uitgang blijft hoog, modus=RUN.
Het referentiesignaal passeert de Niveau LO-waarde
6
van boven (negatieve flank). De comparator CA1-
uitgang=STOP.
CG Drives & Automation, 01-5325-03r1