5.3.3 De motorgegevens instellen
Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten
motor in te voeren. De motorgegevens worden gebruikt bij
de berekening van volledige operationele gegevens in de FO.
U kunt instellingen wijzigen met de toetsen van het
bedienpaneel. Zie voor meer informatie over het
bedienpaneel en de menustructuur hoofdstuk 9. pagina 53.
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
1. Druk op
om het menu [200] Hoofdinstellingen
NEXT
weer te geven.
2. Druk op
en daarna op
Motorgegevens, weer te geven.
3. Druk op
om het menu [221] te openen en stel de
motorspanning in.
4. Verander de waarde met de toetsen
met
.
5. Stel motorfrequentie in [222].
6. Stel motorvermogen in [223].
7. Stel motorstroom in [224].
8. Stel motortoerental in [225].
9. Stel arbeidsfactor in (cos ) [227].
10. Selecteer het gebruikte niveau voor de voedingsspanning
[21B]
11. [229] Motor ID-run: Kies voor Kort, bevestig met
en geef startcommando
De FO zal nu enkele motorparameters meten. De motor
maakt enkele piepgeluiden maar de as roteert niet. Als,
na ongeveer een minuut, de Motor ID-Run klaar is
("Test Run OK!" wordt weergegeven), drukt u op
om door te gaan.
12. Gebruik AnIn1 als ingang voor de referentiewaarde. Het
standaardbereik is 4-20 mA. Als u een referentiewaarde
van 0-10 V nodig hebt, verandert u schakelaar (S1) op
de controlprint.
13. Schakel de voeding uit.
14. Sluit digitale en analoge ingangen/uitgangen aan zoals in
Afb. 37.
15. Klaar!
16. Schakel de voeding in.
5.3.4 De FO activeren
De installatie is nu klaar en u kunt op de externe startknop
drukken om de motor te starten.
Als de motor draait, zijn de belangrijkste aansluitingen in
orde.
CG Drives & Automation, 01-5325-03r1
om het menu [220],
NEXT
en
. Bevestig
.
5.4
Lokale bediening
Handmatige bediening via het bedienpaneel kan worden
gebruikt om een testrun uit te voeren.
Wij zullen hier een 400 V motor en het bedienpaneel
gebruiken.
5.4.1 De netvoeding inschakelen
Nadat de netvoeding is ingeschakeld, wordt de FO gestart
en zal de interne ventilator gedurende 5 seconden draaien.
5.4.2 Handmatige bediening
selecteren
Menu [100], Startvenster wordt bij het starten weergegeven.
1. Druk op
om het menu [200] Hoofdinstellingen
NEXT
weer te geven.
2. Druk op
om het menu [210], Bedrijf, weer te geven.
3. Druk op
om het menu [211], Taal, weer te geven.
4. Druk op
om het menu [214], Referentiesignaal, te
NEXT
openen.
5. Selecteer Toetsen met de toets
bevestigen.
6. Druk op
om naar het menu [215], Run/Stp-signaal,
NEXT
te gaan.
7. Selecteer Toetsen met de toets
bevestigen.
8. Druk op
om naar het vorige menuniveau te gaan en
ESC
vervolgens op
om menu [220], Motorgegevens, weer
NEXT
te geven.
5.4.3 De motorgegevens instellen
Nu dient u de juiste motorgegevens voor de aangesloten
motor in te voeren.
9. Druk op
om het menu [221] weer te geven.
10. Verander de waarde met de toetsen
met
.
11. Druk op
om het menu [222] weer te geven.
NEXT
12. Herhaal stap 9 en 10 totdat alle motorgegevens zijn
ingevoerd.
13. Druk twee keer op
ESC
menu [100], Startvenster, te openen.
en druk op
en druk op
en
. Bevestig
en vervolgens op
om het
Aan de slag
om te
om te
31