Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing pagina 108

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
EtherCAT index (hex)
Profinet IO-index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
rpm
Afb. 79 Vorm van deceleratiehelling
Start Mode [339]
Hier wordt ingesteld hoe de motor wordt gestart bij een run-
commando.
339 Start Mode
A
Stp
Standaard:
Snel (Vaste instelling)
De motorasflux neemt geleidelijk toe. De
Snel
0
motoras begint onmiddellijk te draaien
nadat het Run-commando is gegeven.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
EtherCAT index (hex)
Profinet IO-index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
102
Functiebeschrijving
43108
169/12
4c24
19492
UInt
UInt
S-curve
Lineair
t
Snel
43109
169/13
4c25
19493
UInt
UInt
Invangen [33A]
Bij invangen vindt een geleidelijke start plaats van een reeds
roterende motor door de motor bij het actuele toerental in te
vangen en naar het gewenste toerental te regelen. Als bij een
toepassing, zoals bijvoorbeeld een afzuigventilator, de
motoras al roteert door externe omstandigheden, is een
geleidelijke start van de applicatie nodig om overmatige
slijtage te voorkomen. Als invangen=aan, wordt de
daadwerkelijke regeling van de motor uitgesteld vanwege het
detecteren van het actuele toerental en de rotatierichting, die
afhankelijk zijn van motorgrootte, bedrijfsomstandigheden
van de motor voorafgaand aan het invangen, de traagheid
van de toepassing enz. Afhankelijk van de elektrische
tijdsconstante van de motor en de grootte van de motor kan
het maximaal enkele minuten duren voordat de motor
wordt ingevangen.
33A Invangen
A
Stp
Standaard:
Uit
Niet invangen. Indien de motor al draait,
Uit
0
kan de FO trippen of met een hoge stroom
starten.
Door het invangen kan een lopende motor
worden gestart zonder trippen of hoge
inschakelstromen. Als er terugkoppeling
Aan
1
van een encoder wordt gebruikt, worden
zowel het toerental als de pulssignalen van
de encoder gebruikt om de
spinstartfunctie uit te voeren.
Alleen het toerental van de encoder wordt
gebruikt om de draaiende machine te
detecteren, dus geen detectie van
Encoder
2
draaiende motor via de aanloopstroom.
gebruiken
Opmerking: Alleen actief als de encoder
aanwezig is. Als er geen encoder is, is de
functionaliteit gelijk als bij Uit.
Communicatie-informatie
Modbus-instancenr./DeviceNet-nr.:
Profibus-positie/index
EtherCAT index (hex)
Profinet IO-index
Veldbusformaat
Modbus-formaat
CG Drives & Automation, 01-5325-03r1
Uit
43110
169/14
4c26
19494
UInt
UInt

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vfx 2.0

Inhoudsopgave