Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Safe Stop-Optie - Emotron FDU 2.0 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor FDU 2.0:
Inhoudsopgave

Advertenties

13.10 Safe Stop-optie

Om een SafeStop-configuratie te realiseren conform EN-
IEC 62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, dienen
de volgende drie acties in acht genomen te worden:
1. Blokkeren van triggersignalen met veiligheidsrelais K1
(via Safe Stop optieprint).
2. Vrijgave ingang van FO besturen (via de normale I/O en
besturingssignalen van de FO).
3. Vermogensuitgangstrappen (status controle en feedback
van stuurcircuits en IGBT's).
Om de FO de motor te laten aansturen en te laten draaien,
moeten de volgende signalen actief zijn:
• "Inhibit"-ingang, klemmen 1 (DC+) en 2 (DC-) op de
Safe Stop-optieprint moet actief worden gemaakt door
aansluiting van 24 V
DC
de drivercircuits van de stroomgeleiders via veiligheidsre-
lais K1 veilig te stellen. Zie ook Afb. 132.
• Hoog signaal op de digitale ingang, bijv. klem 10 in Afb.
132, die op "Enable" is ingesteld. Raadpleeg voor het
instellen van de digitale ingang sectie 11.5.2, pagina 140.
Deze twee signalen moeten worden gecombineerd en
worden gebruikt om de uitgang van de FO te activeren en
het mogelijk te maken om een SafeStop-toestand te
activeren.
LET OP: De "Safe Stop"- toestand conform EN-IEC
62061:2005 SIL 2 & EN-ISO 13849-1:2006, kan alleen
worden gerealiseerd door de ingangen "Inhibit" en
"Enable" beide te activeren.
Als de "Safe Stop"-toestand wordt gerealiseerd met behulp
van deze twee verschillende methodes, die afzonderlijk
worden geregeld, zorgt dit veiligheidscircuit ervoor dat de
motor niet gaat draaien omdat:
• Het 24 VDC-signaal wordt losgekoppeld van de ingang
"Inhibit", klemmen 1 en 2, veiligheidsrelais K1 wordt
uitgeschakeld.
De voedingsspanning naar de drivercircuits van de uit-
gangstrappen wordt uitgeschakeld. Hierdoor worden de
triggerpulsen naar de uitgangstrappen geblokkeerd.
• De triggerpulsen vanaf de controlprint worden uitge-
schakeld.
Het Enable-signaal wordt bewaakt door het regelcircuit,
dat de informatie doorgeeft aan het PWM-gedeelte van
de controlprint.
Om zeker te stellen dat veiligheidsrelais K1 is uitgeschakeld,
moet dit extern worden bewaakt om er zeker van te zijn dat
dit relais niet heeft geweigerd. De SafeStop-optieprint
beschikt over een feedbacksignaal hiervoor via een tweede,
geforceerd geschakeld veiligheidsrelais K2, dat wordt
ingeschakeld als een detectiecircuit heeft bevestigd dat de
voedingsspanning naar de drivercircuits is uitgeschakeld. Zie
Table 38 voor de contactaansluitingen.
CG Drives & Automation, 01-5325-03r1
om de voedingsspanning voor
Voor het bewaken van de "Enable"-functie kan de keuze
"RUN" op een digitale uitgang worden gebruikt. Raadpleeg
sectie 11.5.4, pagina 146 voor het instellen van een digitale
ingang, bijvoorbeeld aansluitklem 20 in het voorbeeld Afb.
132.
Als de "Inhibit"-ingang wordt gedeactiveerd, geeft de FO-
display een knipperende "SST"-indicatie weer in sectie D
(linksonder) en gaat de rode trip-LED op het bedienpaneel
knipperen.
Om de normale werking te hervatten, moet het volgende
worden gedaan:
• "Inhibit"-ingang vrijgeven; 24 V
men 1 en 2.
• Een STOP-signaal geven aan de FO volgens het inge-
stelde Run/Stop-signaal in menu [215].
• Een Run-commando geven volgens het ingestelde Run/
Stop-signaal in menu [215].
LET OP: De methode voor het genereren van een STOP-
commando is afhankelijk van de gemaakte keuzes in
Startsignaal Niveau/Flank [21A] en het gebruik van een
afzonderlijke Stop-ingang via digitale ingang.
WAARSCHUWING!
De safe stop-functie mag nooit worden
gebruikt voor elektrische
onderhoudswerkzaamheden. Voor
elektrische onderhoudswerkzaamheden
moet de FO altijd worden afgekoppeld van de
netspanning.
Afb. 130 Aansluiting van safe stop-optie in bouwvorm B - D.
(hoog) naar klem-
DC
6
5
4
3
2
1
Opties
195

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vfx 2.0

Inhoudsopgave