Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 5 - Stalling
10. Volg de instructies van de accufabrikant voor opslag en berg de accu op.
Instructies voor opslag voor lange termijn
BELANGRIJK: Mercury raadt sterk aan om dit onderhoud te laten uitvoeren bij een erkende Mercury Diesel
reparatiewerkplaats.
1.
Lees alle voorzorgsmaatregelen door en voer alle procedures uit onder De motorinstallatie gereedmaken voor
seizoensopslag of opslag op lange termijn.
2.
Lees alle voorzorgsmaatregelen door en voer alle procedures uit onder Aftappen van het zeewatersysteem.
3.
Lees alle voorzorgsmaatregelen door en voer alle procedures uit onder Instructies voor seizoensopslag.
BELANGRIJK: Het materiaal van de zeewaterpompwaaier kan worden beschadigd door langdurige blootstelling aan
zonlicht.
4.
Verwijder de zeewaterpompwaaier en berg deze op uit direct zonlicht. Raadpleeg een erkende Mercury Diesel
reparatiewerkplaats voor aanvullende informatie en service.
5.
Plaats een waarschuwingslabel op het instrumentenpaneel en in de motorruimte waarop staat dat de zeewaterpomp is
verwijderd en de motor niet gebruikt mag worden.
Accu
Volg de instructies van de accufabrikant voor opslag.
Opnieuw vaarklaar maken
NB: Afvoer van propyleenglycol in het milieu kan door de wet verboden zijn. Vang de propyleenglycol op en voer af volgens
de plaatselijke en landelijke wet- en regelgeving.
1.
Voor motoren die gereedgemaakt waren voor langdurige opslag laat u de zeewaterpompimpeller weer installeren bij
een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats als deze was verwijderd voor opslag.
2.
Zie voor motoren die zijn gereedgemaakt voor opslag bij koud weer (vorst), seizoensopslag of langdurige opslag
Aftappen van het zeewatersysteem en laat de propyleenglycol weglopen in een geschikte container. Voer de
propyleenglycol af volgens de plaatselijke en landelijke wet- en regelgeving.
3.
Controleer of alle koelsysteemslangen in goede staat verkeren en goed zijn aangesloten en of de slangklemmen goed
vastzitten. Controleer of alle aftapkleppen en -pluggen geïnstalleerd en goed vastgezet zijn.
4.
Inspecteer alle aandrijfriemen.
5.
Verricht alle smeer- en onderhoudswerkzaamheden volgens het gedeelte Onderhoudsschema's, met uitzondering van
de werkzaamheden die bij het onderhoud van de motor reeds verricht zijn.
6.
Vul de brandstoftanks met verse diesel. Geen oude brandstof gebruiken. Inspecteer de brandstofleidingen en
controleer de verbindingen op eventuele lekkage.
7.
Vervang het/de waterscheidende brandstoffilter(s) (sommige motoren hebben er meer dan één).
Als de accukabels in de verkeerde volgorde worden losgekoppeld of aangesloten, kan dat leiden tot letsel door een
elektrische schok of schade toebrengen aan het elektrisch systeem. Koppel de negatieve (–) accukabel altijd als eerste
los en sluit hem als laatste aan.
8.
Installeer een geheel geladen accu. Maak de klemmen van de accukabels en de accupolen schoon. Sluit de kabels
weer aan (zie LET OP hierboven). Zet elke kabelklem bij het aansluiten stevig vast. Breng op alle polen een laagje
anticorrosiespray voor accupolen aan om de corrosie te helpen vertragen.
9.
Voer alle controles uit in de kolom "Vóór het starten" van het Bedieningsschema. Zie het onderdeel Op het water .
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade
op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
10. Voer koelwater toe aan de waterinlaatopeningen.
11. Start de motor en kijk aandachtig naar alle instrumenten. Overtuig u ervan dat alle systemen goed werken.
12. Controleer de motor zorgvuldig op lekkage van brandstof, olie, vloeistof, water en uitlaatgassen.
13. Controleer het stuursysteem en de schakel- en gasbediening op een juiste werking.
Bladzijde 66
OPGELET
!
KENNISGEVING
90-8M0116253
DECEMBER 2015
nld
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
