Hoofdstuk 4 - Onderhoud
Periodiek onderhoud
Na de eerste 50 uur
Jaarlijks
Om de 100 uur of jaarlijks (wat zich het
eerste voordoet)
Om de 200 uur of jaarlijks
(wat zich het eerste voordoet)
Om de 2 jaar
Om de 1000 uur of 5 jaar (wat zich het
eerste voordoet)
Volgens het schema van de OEM
Motorolie
De afvoer van olie, koelvloeistof en andere motor- en aandrijvingvloeistoffen is onderworpen aan milieuwetgeving. Pas
op dat u geen olie, koelvloeistof of andere vloeistoffen morst en achterlaat in het milieu tijdens gebruik of onderhoud van
de boot. Zorg dat u weet welke plaatselijke beperkingen gelden voor afvoer of recycling van afval en vang de vloeistoffen
op en voer ze af naar vereist.
Controleren
BELANGRIJK: Controleer de motorolie volgens de intervallen in het onderhoudsschema. Het is normaal dat een motor
tijdens gebruik een kleine hoeveelheid olie verbruikt. De hoeveelheid verbruikte olie is afhankelijk van het motortoerental.
Het olieverbruik is het hoogste bij volgas en neemt aanzienlijk af naarmate het motortoerental wordt verlaagd.
Terwijl de motor draait, kunnen de krukastappen of drijfstangtappen de peilstok raken en breken, wat zal resulteren in
schade aan de inwendige motoronderdelen. Laat de motor helemaal tot stilstand komen voordat u de peilstok verwijdert
of aanbrengt.
1.
Als het motoroliepeil tijdens bedrijf gecontroleerd moet worden, zet u de motor af en wacht u vijf minuten totdat de olie
in de carterpan is gelopen.
2.
Verwijder de peilstok, veeg hem schoon en steek hem weer in.
Bladzijde 32
•
Reinig het transmissieoliefilter en ververs de transmissieolie.
•
Werk de motorinstallatie bij met verf en bespuit deze met een corrosiewerend middel.
•
Reinig het transmissieoliefilter en ververs de transmissieolie.
•
Controleer het stuursysteem en de afstandsbediening op losse, ontbrekende of beschadigde
onderdelen. Smeer de kabels en verbindingen.
•
Controleer de motoruitlijning.
•
Haal de motorsteunen aan.
•
Controleer het elektrisch systeem op losse, beschadigde of gecorrodeerde aansluitingen.
•
Inspecteer het koelsysteem en het uitlaatsysteem op schade of lekken. Controleer of de slangklemmen
in beide systemen goed vastzitten.
•
Reinig het transmissieoliefilter en ververs de transmissieolie.
•
Ververs de motorolie en vervang het filter.
•
Vervang de brandstoffilters.
•
Vervang het luchtfilter.
•
Inspecteer de conditie en spanning van de aandrijfriemen voor motoraccessoires.
•
Demonteer en inspecteer de zeewaterpomp van de motor en vervang versleten onderdelen.
•
Controleer de aandrijfriem van de zeewaterpomp.
•
Reinig het zeewatergedeelte van het gesloten koelsysteem. Reinig, inspecteer en test de drukdop.
Inspecteer de anodes en vervang ze wanneer ze voor 50% of meer zijn weggevreten.
•
Maak de wierpot schoon.
•
Controleer het peil van de koelvloeistof in het gesloten systeem en de mate van bescherming.
•
Controleer de bedrijfsgeschiedenis op storingen.
•
Controleer de distributieriem van de motor.
•
Ververs de motorkoelvloeistof.
•
Vervang de distributieriem van de motor.
•
Maak de brandstoftank schoon.
•
Reinig het nakoelerelement.
•
Controleer de uitlijning van de motor met de schroefas.
KENNISGEVING
KENNISGEVING
90-8M0116253
DECEMBER 2015
nld