Inspecteren
Inspecteer de motorinstallatie vaak en regelmatig om de topprestaties in stand te houden en om maatregelen te treffen om
mogelijke problemen te voorkomen. De gehele motorinstallatie moet zorgvuldig worden gecontroleerd, met inbegrip van
alle toegankelijke motoronderdelen.
1.
Controleer op loszittende, beschadigde en ontbrekende onderdelen, slangen en klemmen. Draai vast of vervang naar
vereist.
2.
Controleer de elektrische aansluitingen en draden op eventuele beschadiging of corrosie.
3.
Verwijder en inspecteer de schroef. Neem contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats als de
schroef ernstig gedeukt, gebogen of gebarsten is.
4.
Repareer beschadigingen en verwijder corrosieschade van de verf op de buitenkant van de motorinstallatie. Neem
contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats.
NB: Een klein paneel op de motorkap biedt toegang tot de stroomonderbrekers van de motor, de olievuldop en de peilstok
zonder dat de hele motorkap hoeft te worden verwijderd.
Het kan noodzakelijk zijn om de motorkap tijdens sommige onderhoudsinspecties en -procedures te verwijderen. Om de
motorkap te verwijderen:
1.
Til de motorkap op en neem hem van de steunen.
b
Motorkap
a -
motorkap
b -
locatie toegangspaneel motordeksel
2.
Om de motorkap weer te bevestigen, plaatst u de kap over de steunen en drukt u hem omlaag in de steunen.
Onderhoudsschema
Regelmatig onderhoud
NB: Voer alleen het onderhoud uit dat op uw motorinstallatie van toepassing is.
Begin elke dag
Einde elke dag
Wekelijks
Elke twee maanden
90-8M0116253
DECEMBER 2015
nld
a
24522
•
Controleer het motoroliepeil. (Dit interval kan aan de hand van de ervaring van de gebruiker met het product worden
verlengd.)
•
Controleer het peil van de motorkoelvloeistof.
•
Controleer het peil van de transmissieolie.
•
Spoel telkens na gebruik in zout, brak of verontreinigd water het zeewatergedeelte van het koelsysteem door.
•
Tap telkens na gebruik eventueel water uit het primaire brandstoffilter af. (Tap eventueel water uit beide brandstoffilters
af bij temperaturen onder het vriespunt.)
•
Tap eventueel water uit de brandstoffilters af.
•
Controleer de zeewaterinlaten op vuil of aangroei.
•
Controleer en reinig de wierpot.
•
Controleer de aansluitingen en het vloeistofpeil van de accu.
•
Behandel de motoroppervlakken met corrosiebescherming bij gebruik in zout, brak of verontreinigd water.
•
Inspecteer het luchtfilter. (Om de twee maanden of om de 50 uur inspecteren, wat zich het eerste voordoet.)
•
Inspecteer de motoranodes en vervang ze wanneer ze voor 50% of meer zijn weggevreten.
•
Controleer of de meters en alle draadverbindingen goed vastzitten.
•
Reinig de meters. (Verkort het interval bij varen in zout water tot elke 25 uur of 30 dagen, wat zich het eerste voordoet.)
b
Motordeksel met toegangspaneel getoond
Hoofdstuk 4 - Onderhoud
a
24727
Bladzijde 31