5.
Controleer of alle instrumenten naar behoren werken en normale waarden aangeven.
Warmlopen motor
De motorslijtage die wordt veroorzaakt door verhoogde frictie en een beperkte oliestroming is het ernstigste wanneer de
motor koud is. Verminder slijtage van de motor door te wachten totdat de motorkoelvloeistof op bedrijfstemperatuur is
gekomen voordat u hard gas geeft of met volgas vaart.
1.
Controleer na het starten of alle instrumenten naar behoren werken.
2.
Laat de motor met 1000 tot 1200 omw/min lopen totdat de motortemperatuur binnen het normale bedrijfsbereik is
gekomen. Het is zeer belangrijk dat een motor warmloopt voordat hij volledig wordt belast. Tijdens het warmlopen
wordt een laagje olie tussen de bewegende onderdelen aangebracht.
NB: U kunt de tijd die nodig is voor het warmlopen bij koud weer verkorten door het vaartuig met een lager
motortoerental te gebruiken. Gebruik het vaartuig pas op normale wijze nadat de systemen op bedrijfstemperatuur zijn
gekomen.
3.
Nadat de motor op bedrijfstemperatuur is gekomen:
a.
De oliedruk moet binnen het vermelde bereik vallen. Zie Hoofdstuk 4 - Motorspecificaties. Zet de motor af als de
oliedruk niet binnen het gespecificeerde bereik valt.
b.
Controleer het brandstofsysteem op lekkage van de injectiepomp, de brandstofbuizen, het brandstoffilter en de
brandstofleidingen.
c.
Controleer de motor en de transmissie, het oliefilter, de olieleidingen, de koppelstukken van de olieleidingen en
de olie-opvangbak op lekkage.
d.
Controleer de koelvloeistofslangen, warmtewisselaar, aansluitingen, nakoeler, waterpomp en aftapfittingen op
lekkage.
4.
Spoor eventuele problemen op en verhelp ze of neem contact op met uw erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats
als u de oorzaak van het probleem niet kunt vaststellen.
Starten van een warme motor
1.
Schakel de ventilator van het motorruim (indien aanwezig) in en laat hem 5 minuten draaien. Open anders het
motorluik om het ruim te ontluchten voordat u de motor start.
2.
Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal.
3.
Draai de contactsleutel naar START en laat hem los zodra de motor start.
4.
Controleer of alle instrumenten naar behoren werken en normale waarden aangeven.
Schakelen
Als u in versnelling schakelt terwijl het motortoerental hoger dan stationair is, raakt de transmissie beschadigd. Schakel
alleen in versnelling als de motor stationair draait.
Als de schroefas niet draait tijdens het schakelen of als het schakelmechanisme wordt geforceerd wanneer de motor niet
draait, kan dat leiden tot schade aan het product. Als u toch moet schakelen terwijl de motor niet draait, draai de
schroefas dan met de hand in de juiste richting.
Om te schakelen controleert u eerst of de afstandsbedieningshendel op neutraal staat. Zet de afstandsbedieningshendel
naar voren om naar vooruit te schakelen of naar achteren om naar achteruit te schakelen. Zet de gashendel naar voren in
de gewenste stand nadat u hebt geschakeld.
Gebruik van de sleepklep op Technodrive-transmissies
De sleepklep verlaagt het toerental van de schroef tot onder het normale toerental dat bij stationair draaien van de motor
wordt verkregen. In de sleepmodus kan het schroeftoerental geregeld worden van enkele omwentelingen per minuut tot
70% van het schroeftoerental bij normaal bedrijf.
Voorkom letsel en schade aan de boot. Wanneer de motorinstallatie op de sleepmodus is ingesteld, werkt de stuurfunctie
tijdens manoeuvreren en aanleggen slechts beperkt en is hij onstabiel. Schakel de sleepmodus uit als u nauwkeurige
manoeuvres moet uitvoeren of gaat aanmeren.
Als u in versnelling schakelt terwijl het motortoerental hoger dan stationair is, raakt de transmissie beschadigd. Schakel
alleen in versnelling als de motor stationair draait.
90-8M0116253
DECEMBER 2015
nld
KENNISGEVING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
OPGELET
!
KENNISGEVING
Hoofdstuk 2 - Op het water
Bladzijde 19