Rijden
WAARSCHUWING
machine kan plotseling reageren, wat een ongeluk kan veroorzaken.
Verander alleen van rijrichting wanneer u bent gestopt. Zie de rijrich-
tingslampjes wanneer u van rijrichting verandert. Zie 'Knoppen en
schakelaars' op pagina 54 en 'Instrumentenpaneel en controle-
lampjes' op pagina 56.
Belangrijk: Als het optionele achteruitrija-
larm is geïnstalleerd en de handrem wordt
losgelaten, wordt het achteruitrijalarm
geactiveerd wanneer u van rijrichting ver-
andert.
1. Zorg dat er in het gebied rondom de
lader geen personen en obstakels staan.
2. Gebruik de multifunctionele joystick
om de hefarm/het aanbouwwerktuig te
heffen. Houd het aanbouwwerktuig zo
laag mogelijk bij de grond voor een
goede stabiliteit en zichtbaarheid. Zie
'Lasthantering' op pagina 80.
3. Laat de handrem los. Hef de bedie-
ningshendel (G, Afbeelding 33) iets omhoog, druk op de knop (F) en druk de
bedieningshendel (G) omlaag. Laat de knop los.
Opmerking: Wanneer de handrem is aan-
getrokken, is de rijaandrijving uitgescha-
keld.
4. Gebruik de rijrichtingsschakelaar om de
rijrichting van de lader te veranderen.
Opmerking: De rijrichtingslampjes moeten
branden wanneer de rijrichtingsschakelaar
in de stand voor- of achteruit staat.
Stand rijrichtingsschakelaar
Het lampje voor vooruit
Vooruit
brandt; de rijrichting van de
lader is vooruit.
Laderaandrijving staat in
Midden
de stand neutraal.
Het lampje voor achteruit
Achteruit
rijden brandt; de rijrichting
van de lader is achteruit.
50940018/EP0313
Blijf tijdens het rijden van de rijrich-
tingsschakelaar (Afbeelding 34) af. De
F
Afbeelding 33 – Handrem
H
Afbeelding 34 – Rijrichtings-
schakelaar en schakelaar
G
lage/hoge snelheid
Vooruit
Neutraal
Vooruit
Achteruit
77