• Bedien de bedieningselementen vloeiend om schokken of terugspringen
te voorkomen. Werk op even, stabiele ondergronden. Laad, los en maak
bochten op een stevige, even ondergrond.
• Rijd hellingen op en af. Rijd er niet haaks op. Rijd langzaam op hellingen.
Houd de zware kant van de machine naar boven gericht.
• Verdeel de lading gelijkmatig over het aanbouwwerktuig. Zet onstabiele
ladingen vast, zodat ze niet kunnen verschuiven of vallen.
• Maak geen scherpe bochten op hellingen. Vermijd het rijden op steile
hellingen.
• Wees voorzichtig op losse grond. Door te rijden over losse, zachte grond
of oneven, gebroken terrein kan de lading naar de zijkant verschuiven,
waardoor de machine kan omkantelen met letsel tot gevolg.
• Als u spoorwegen, greppels, stoepranden of soortgelijke oppervlakken
moet oversteken, moet u dit schuin doen en langzaam rijden.
• Blijf uit de buurt van steile randen van laadperrons, op- en afritten, grep-
pels, keerwanden en sleuven.
• Maak geen scherpe bochten en rijd langzaam wanneer u ladingen ver-
voert. Bij het maken van scherpe bochten wordt de machine aanmerkelijk
minder stabiel. Bovendien kan de lading dan naar de zijkant verschuiven,
wat de kans op omkantelen aanzienlijk groter maakt.
• Wanneer u vrachtwagen lost of ladingen van verhoogde oppervlakken
opheft, moet u recht op de lading afrijden en met de lading recht achteruit
rijden. Laat de lading langzaam zakken naar de laagst mogelijke trans-
portpositie voordat u gaat draaien.
• Houd de lading zo laag mogelijk om overhellen tijdens het vervoeren en
het maken van bochten te voorkomen. Houd de onderkant van de
schepbak of lading onder de hoogte van de wielas tijdens het vervoeren en
het maken van bochten.
• Maak geen bocht met de machine terwijl u een lading opheft. Terwijl u de
lading opheft, kan de stabiliteit drastisch minder worden, wat de kans op
omkantelen aanzienlijk groter maakt.
• Houd de banden altijd op de geadviseerde spanning.
• Als de machine onstabiel wordt en begint over te hellen, moet u de gordel
aanhouden en zich goed vasthouden. Leun weg van het punt waar de
machine de grond raakt en blijf in de machine. Als de machine omkantelt,
moet u er NIET uit springen. De machine is voorzien van een omkantel-
bescherming, die de bestuurder alleen beschermt wanneer deze op de
bestuurdersstoel zit. Proberen te ontsnappen uit een machine die aan het
omkantelen is, kan leiden tot ernstig of dodelijke letsel.
• De ROPS moet worden vervangen als de machine is omgekanteld. De
ROPS biedt namelijk geen volledige bescherming als deze beschadigd is
tijdens een kantelongeval.
• Gebruik een machine nooit als er geen ROPS of FOPS gemonteerd is.
16
50940018/EP0313