d. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuit-
schakelprocedure' op pagina 10
uit.
e. Schuif de vergrendelstang van de
omlaagbegrenzer
door de gaten (C) in het frame, de
gaten in de hefarm en de gaten (D)
in de scharnierarm.
f. Plaats de vergrendelpennen (A) in
beide uiteinden van de vergrendel-
stang van de omlaagbegrenzer (B).
Belangrijk: De vergrendelstang
van de omlaagbegrenzer (B) moet
helemaal door de gaten (C) in het frame, de gaten in de hefarm en
de gaten (D) in de scharnierarm gestoken worden en de veer-
pennen (A) moeten aan de buitenzijde van de framearm in de ver-
grendelstang van de omlaagbegrenzer worden geplaatst.
5. Bij AL 500-serie machines:
a. Verwijder de borgpen (C, Afbeelding 30), en til het cilinderstopkanaal (D)
van de machine.
D
Afbeelding 30 – Kantelvergrendelingsmechanisme (AL 500-serie)
b. Kantel het aanbouwwerktuig en/of de koppeling zo ver als nodig naar
achteren en plaats het cilinderstopkanaal (D) onder de kipindicator (J) en
boven de kipcilinder (E) om de kipcilinder in de uitgeklapte positie vast te
zetten.
c. Plaats de borgpen (C) zodanig in het cilinderstopkanaal dat de pen onder
de kipcilinderstang doorloopt.
d. Laat de hefarmen zo laag mogelijk zakken, maar houd ze hoog genoeg om
de vereiste afstand tot de grond vrij te houden.
50940018/EP0313
(B)
helemaal
C
C
B
A
Afbeelding 29 – Hefarm
AL 200-/300-serie
Omlaagbegrenzer
J
D
D
C
E
75