Tijdens gebruik
• Doe ALTIJD de gordel stevig en goed om. Werk nooit zonder gordel om
met de machine.
• Kijk na het starten van de motor op de controlelampjes en displays of de
condities normaal zijn. Luister naar ongebruikelijke geluiden en blijf
waakzaam voor andere potentieel gevaarlijke condities.
• Bedien de machine voorzichtig en in stappen totdat u helemaal vertrouwd
bent met alle bedieningselementen en de reactie van de machine.
• Overlaad de machine niet. Zie de informatie over gewichten en capaci-
teiten vanaf pagina 35 voor maximale belasting.
• Als de machine is uitgerust met een ROPS met 2 stijlen, moet u het aan-
bouwwerktuig niet te vol doen en geen lading heffen boven uw positie. Er
kunnen voorwerpen uit het aanbouwwerktuig vallen en over de hefarm
naar de bestuurder rollen, wat kan resulteren in ernstig letsel. Installeer
een constructie ter bescherming tegen vallende objecten (FOPS) als met
de machine ladingen boven het hoofd van de bestuurder worden getild.
• Breng een geladen schepbak of aanbouwwerktuig niet abrupt omhoog of
omlaag. Abrupte bewegingen met lading kan de stabiliteit ernstig aantasten.
• Controleer of alle aanbouwwerktuigen goed zijn bevestigd aan de koppe-
ling aanbouwwerktuig, voordat u aan de slag gaat.
• Activeer nooit de zweeffunctie terwijl de schepbak of het aanbouwwerk-
tuig is geladen of omhoog gebracht, omdat dan de hefarm snel omlaag
komt of de schepbak te snel leegt.
• Gebruik een machine nooit als er geen ROPS of FOPS gemonteerd is.
• De stabiliteit van de machine wordt beïnvloed door: de lading die wordt
vervoerd, de hoogte van de lading, de snelheid van de machine, de draai-
hoek, de breedte van de machine gemeten over de banden, abrupte bedie-
ningsbewegingen en rijden over oneffen terrein. VERONTACHTZA-
MING VAN DEZE FACTOREN KAN LEIDEN TOT HET KANTELEN
VAN DE MACHINE, WAARDOOR DE GEBRUIKER UIT DE STOEL
OF MACHINE KAN VALLEN EN TOT ERNSTIG OF DODELIJK
LETSEL. Daarom: Werk ALTIJD met de gordel om.
• Overschrijd de nominale bedrijfscapaciteit van de machine niet; zie de
nominale bedrijfscapaciteitstabellen, beginnend op bladzijde 35. Houd er
rekening mee dat de bedrijfscapaciteit kleiner wordt als de machine een
bocht maakt.
• De machine is minder stabiel als hij gedraaid is.
• Denk eraan dat aanbouwwerktuigen de bediening en het evenwicht van de
machine beïnvloeden. Pas de bediening van de machine, indien nodig, aan
als u aanbouwwerktuigen gebruikt.
• Vervoer de lading laag. Beweeg de bedieningselementen vloeiend en gelei-
delijk en werk met snelheden die geschikt zijn voor de omstandigheden.
50940018/EP0313
13