Gordel
WAARSCHUWING
zonder dat u de gordel hebt omgedaan.
Belangrijk: Controleer de gordel op schade, voordat u deze vastmaakt. Vervang
deze indien beschadigd.
Houd de gordel (E, Afbeelding 12) schoon. Gebruik alleen water en zeep om de
gordel te wassen. Schoonmaakmiddelen kunnen de gordel beschadigen.
Contactsleutelschakelaar
'0'-stand: Alles is uitgeschakeld. Sleutel
kan worden geplaatst/verwijderd.
'I'-stand: Draaistand.
'II'-stand: Startstand. Als u de schakelaar in
deze stand zet, wordt de motor gestart. Zie
'Motor starten' op pagina 69.
Opmerking: De schakelaar moet tussen de
startpogingen worden teruggezet naar de
stand '0' om het startspersysteem te resetten.
Belangrijk: De rijrichtingsschakelaar op de
joystick moet in de neutrale stand staan, en de bestuurdersstoel moet bezet zijn
en/of de handrem moet ingeschakeld zijn voordat de motor kan starten.
Stuurkolom afstellen
(AL 300-, AL 400-, AL 500-serie; AL 100-serie [EU] en AL 200-serie
optioneel)
WAARSCHUWING
Stel de stuurkolom af op zichtbaarheid, bruikbaarheid en comfort.
1. Druk
de
Afbeelding 14) omlaag.
2. Zet de stuurkolom in de gewenste
stand.
3. Laat de afstelhendel los.
4. Controleer of de stuurkolom op
zijn plaats is vergrendeld.
62
Maak de gordel altijd goed en stevig
vast.
Stel de stuurkolom nooit af terwijl de
motor draait.
afstelhendel
(J,
Bestuur
de
0
Afbeelding 13 – Contactsleu-
telschakelaar
J
Afbeelding 14 – Stuurkolom verstellen
machine
nooit
I
II
50940018/EP0313