Pagina 1
AL 140 (SN 11257 en hoger) Form No. AL 240 (EU) 50940018 EP0313 Dutch (SN 21244 en hoger) Revisie E AL 340 Vervangt 918485 Translated from 918496 Rev. G (SN 31365 en hoger) AL 440 (EU) (SN 41250 en hoger)
Pagina 2
All-Tach ® , Power-A-Tach ® en Gehl ® zijn geregistreerde handelsmerken van Manitou Americas, Inc. Producten beschreven in deze handleiding zijn vervaardigd door Manitou Americas, Inc.
AL 140, AL 240 (EU), AL 340, AL 440 (EU) en AL 540 Knikladers Gebruikershandleiding INHOUD Algemene informatie ....... . . 1 Veiligheidssymbool .
Pagina 4
Maximale werkhellingen motor ......34 SAE (domestic USA) Gewichten en capaciteiten AL 500- en AL 300-serie ........35 ISO 6016 (EU) Gewichten en capaciteiten AL 500-, AL 400- en AL 300-serie .
Pagina 5
12 V hulpstroomuitgang ......64 Bediening ......... . 65 Controlelijst voorafgaand aan gebruik.
Pagina 6
Voorzorgsmaatregelen .......95 AL 100-serie machines slepen ......95 Voorbereiding .
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE INFORMATIE Veiligheidssymbool Manitou Americas, in samenwerking met de Society of Auto- motive Engineers, heeft dit veiligheidssymbool aanvaard. Dit symbool wijst op mogelijke gevaren voor de veiligheid die, indien deze niet worden vermeden, letsel zouden kunnen ver- oorzaken. Wanneer u dit symbool in deze handleiding of op de machine zelf tegenkomt, denk er dan aan om OP TE LETTEN! Het gaat om uw veiligheid! Inhoud en gebruik van deze handleiding...
Achter de stoel bevindt zich een bewaarkoffer (A, Afbeelding 1) om de handleiding in op te bergen. Berg de gebruikershandleiding altijd deze bewaarkoffer op. Opmerking: Bij machines uit de AL 500- serie met airconditioning wordt de hand- leiding bewaard in een cilinder naast de bestuurdersstoel.
Max speed km/h Year of Construction Manufactured by Manitou Americas, Inc. Afbeelding 2 – One Gehl Way Serienummerplaat West Bend, WI 53095-0179 USA Bovendien zijn de volgende onderdelen voorzien van identificatieplaten: • Motor • Hydraulische pomp • Hydraulische aandrijfmotor(en) •...
Correct gebruik van de machine Verkeerd gebruik van de machine kan WAARSCHUWING leiden eigendomsschade (dodelijk) letsel. De machine is uitsluitend ontworpen voor het afgraven, oppakken, optillen, transporteren en lossen van materialen. Gebruik met goedgekeurde aanbouw- werktuigen is echter ook toegestaan. Elk ander gebruik wordt geacht in strijd te zijn met het bedoelde gebruik.
Service-/dealernetwerk Uw dealernetwerk staat klaar om alle benodigde hulp te bieden, waaronder het leveren van originele serviceonderdelen. U moet alle serviceonderdelen bij uw dealer aanschaffen. Geef volledige informatie over het onderdeel en geef het model- en serienummer van de machine door. Schrijf deze nummers op in de hiervoor bestemde ruimte onder 'Ladergegevens' op pagina 3.
Trillingen meten en er maatregelen tegen nemen De trillingsrichtlijn legt de verantwoordelijk voor naleving bij de werkgever. De acties die de werkgever moet ondernemen zijn: • Het vaststellen van de blootstellingsniveaus aan trillingen. • Aan de hand van deze vaststelling bepalen of bestuurders zullen worden blootgesteld aan trillingsniveaus boven de limieten die in de richtlijn worden vermeld.
HOOFDSTUK 2 VEILIGHEID In deze handleiding en op stickers op de machine staan waarschuwingen voor veiligheidsgevaren, die goed gelezen en ter harte genomen moeten worden. Voordat u met de machine gaat werken, moet u eerst de veiligheidsinformatie in deze handleiding lezen en bestuderen. Bovendien moet iedereen die met of aan de machine werkt vertrouwd zijn met de veiligheidsvoorzorgsmaatregelen.
werken, moet u de wet- en regelgeving in uw land kennen. Zorg dat de machine conform deze wet- en regelgeving is uitgerust. Denk eraan dat sommige risico’s voor uw gezondheid niet direct zichtbaar kunnen zijn. Uitlaatgassen en geluidsoverlast kunnen onzichtbaar zijn, maar deze gevaren kunnen permanent letsel veroorzaken.
10. Maak de gordel los, verwijder de contactsleutel en neem deze mee. Stap uit de machine terwijl u zich vasthoudt aan de handgrepen. ALLEEN als deze voorzorgsmaatregelen zijn genomen, weet u zeker dat u veilig aan de slag kunt. Als u deze procedure niet volgt, kunt u dodelijk of ernstig letsel oplopen.
Pagina 20
gingsbouten goed vastzitten. Zie 'Aanhaalmoment wielbevestigings- bouten' op pagina 40. • Neem VOORDAT u gaat graven contact op met de plaatselijke autori- teiten die weten waar zich de nutsleidingen bevinden. Neem in Noord- Amerika contact op met het North American One-Call Referral System op het nummer 8-1-1 in de VS of op 1-888-258-0808 in de VS en Canada.
Tijdens gebruik • Doe ALTIJD de gordel stevig en goed om. Werk nooit zonder gordel om met de machine. • Kijk na het starten van de motor op de controlelampjes en displays of de condities normaal zijn. Luister naar ongebruikelijke geluiden en blijf waakzaam voor andere potentieel gevaarlijke condities.
Pagina 22
• Gebruik de machine niet om mensen op te tillen of te vervoeren. Laat nooit iemand op de machine of aanbouwwerktuigen meerijden, omdat ze eraf kunnen vallen of een ongeluk kunnen veroorzaken. • Kijk altijd over beide schouders naar achteren, voordat u achteruit gaat rijden.
• Gebruik de lader niet om mensen op te tillen of te vervoeren. • Blijf opletten of er geen mensen door het werkgebied lopen. Bij het laden van een truck, moet u altijd weten waar de chauffeur zich bevindt. • Blootliggende hydraulische slangen kunnen met een explosieve kracht reageren als ze worden geraakt door vallende voorwerpen of objecten boven de machine.
Pagina 24
• Bedien de bedieningselementen vloeiend om schokken of terugspringen te voorkomen. Werk op even, stabiele ondergronden. Laad, los en maak bochten op een stevige, even ondergrond. • Rijd hellingen op en af. Rijd er niet haaks op. Rijd langzaam op hellingen. Houd de zware kant van de machine naar boven gericht.
Elektrische energie • Blijf uit de buurt van hoogspanningsleidingen. Aanraking met of in de buurt komen van hoogspanningsleidingen kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. De machine hoeft niet fysiek in aanraking te komen met hoogspanningsleidingen om stroom te kunnen oppakken. Gebruik iemand die op de uitkijk staat en handsignalen geeft om uit de buurt van hoog- spanningsleidingen te blijven als de bestuurder ze niet goed kan zien.
Pagina 26
• Gebruik nooit uw handen om naar lekkages van hydraulische vloeistof te zoeken. Gebruik in plaats daarvan een stuk papier of karton. Het lekken van vloeistof onder druk is soms onzichtbaar en de vloeistof kan de huid penetreren, wat ernstig letsel tot gevolg heeft. Raadpleeg onmiddellijk een arts als uw huid is gepenetreerd met vloeistof.
Pagina 27
• Raadpleeg de onderdelenhandleiding voor informatie over het assembleren van componenten. Gebruik altijd de juiste onderdelen en aanhaalmomenten – verkeerde bevestigingen kunnen samenstellingen ernstig verzwakken. • Uitlaatgassen kunnen dodelijk zijn. Gebruik de machine alleen in een afgesloten ruimte als die voldoende geventileerd wordt. •...
• Volg bij het gebruik van olie, vet en andere chemische stoffen de product- gerelateerde veiligheidseisen in het veiligheidsinformatieblad (MSDS) zorgvuldig om brandwonden te vermijden. • Gebruik de machine niet in een omgeving waarin de hete geluiddemper brand kan veroorzaken zoals op plaatsen waar hooi of stro is opgeslagen. Accugevaren •...
geparkeerd met uitgeschakelde bedieningselementen, verlichting en scha- kelaars. U moet de machine uitschakelen, voordat u gaat tanken. • Rook niet terwijl u de brandstoftank vult, aan het brandstof- of hydrauli- sche systeem werkt of rond de accu werkt. • Mors geen brandbare vloeistoffen, zoals olie of brandstof, op de motor wanneer deze warm is.
Ophijsen van de machine met een kraan Hijs de machine alleen op volgens de onderstaande richtlijnen: • De kraan en takeluitrusting moeten voldoende capaciteit hebben. Zie de informatie over gewichten en capaciteiten op pagina 35. • Beveilig de machine tegen onbedoelde bewegingen. Gebruik, indien nodig, sjorlijnen.
Gevaar- en gevaarvermijdingssymbolen Gevaar voor Veiligheidsgevaar Brandgevaar Gevaar voor Gevaar hete vloeistofpenetratie overrijden vloeistoffen Gevaar van giftige Gebruikershandlei- Gordel dragen Geen open vuur Roken is niet dampen ding doornemen toegestaan Afstand houden Verwijder de sleutel Pletgevaar Hoogspanningslei- Oogbescherming dingen vermijden dragen Onderhouds-/ Veiligheidsvergren-...
Veiligheidsstickers Op de machine zijn stickers aangebracht met veiligheidsinformatie en voorzorgs- maatregelen. Deze stickers moeten leesbaar blijven. Ontbrekende of onleesbaar geworden stickers moeten direct worden aangebracht of vervangen. De stickers zijn verkrijgbaar bij uw dealer. Raadpleeg de onderdelenhandleiding voor onder- deelnummers en informatie over het bestellen van stickers.
Locaties ANSI-stijl en algemene veiligheidsstickers (Vervolg) Opmerking: Zie afbeelding 4 voor locatie van stickers. Hefpuntsticker • Bevindt zich aan de achterkant van de machine en bij de hefgaten/stangen boven aan de voorkant van het chassis. • Breng alleen op deze locaties hefhaken aan Zie 'Ophijsen met een kraan' op pagina 101.
Pagina 34
Opmerking: Zie afbeelding 4 op pagina 24 voor locatie van stickers. WAARSCHUWING: Pletgevaar • Bevindt zich aan beide zijden van de hefarm. • Voordat u met een aanbouwwerktuig gaat werken, moet u controleren of de borgpen van de beugel goed is aangebracht. GEBRUIK ALLEEN HYDRAULISCHE VLOEISTOF! Bevindt zich naast de vulnek van het hydraulische-vloeistofreservoir.
Pagina 35
Locaties ANSI-stijl en algemene veiligheidsstickers (Vervolg) Opmerking: Zie afbeelding 4 op pagina 24 voor locatie van stickers. BELANGRIJK • Bevindt zich bovenop de radiateur in het motorcompartiment. • Gebruik geen ether of andere startvloei- stoffen – dit kan de garantie teniet doen. Bevindt zich aan de linkerkant van de bedieningskolom.
Pagina 36
Opmerking: Zie afbeelding 4 op pagina 24 voor locatie van stickers. Bevindt zich op de bedieningskolom, aan de kant van de bestuurder. WAARSCHUWING: Voorkom (dodelijk) letsel • Houd de machine aan de drie vasthoudpunten vast tij- dens het in- en uitstappen. •...
Locaties van veiligheidsstickers in ISO-stijl RECHTS LINKS BEDIENINGS- ACHTER IN MOTOR- KOLOM COMPARTIMENT Afbeelding 5 – Locaties van veiligheidsstickers in ISO-stijl (AL 500-serie afgebeeld – andere series zijn vergelijkbaar) Opmerking: Zie afbeelding 5 voor locatie van stickers. WAARSCHUWING: Pletgevaar • Bevindt zich op het knikscharnier aan beide zijden.
Pagina 38
Opmerking: Zie afbeelding 5 op pagina 29 voor locatie van stickers. WAARSCHUWING: Draaiende venti- lator/heet oppervlak gevaar • Bevinden zich aan de rechterkant van het brandschot in het motor- compartiment; bij machines met air- conditioning aan de achterkant van de airconditioningbehuizing. A) Gevaar van draaiende ventilator.
Locaties van veiligheidsstickers in ISO-stijl (vervolg) Opmerking: Zie afbeelding 5 op pagina 29 voor locatie van stickers. Algemene bedieningswaarschuwingen • Bevinden zich aan de linkerkant van de bedieningskolom. A) Pletgevaar/kom alleen onder de hefarm als deze wordt ondersteund. B) Gevaar van opzij kantelen/vermijd steile hellingen en bochten bij hoge snelheid.
Pagina 40
Opmerking: Zie afbeelding 5 op pagina 29 voor locatie van stickers. Algemene bedieningswaarschuwingen • Bevinden zich op de bedieningskolom, aan de kant van de bestuurder. A) Controleer de machine voordat u ermee gaat werken. Voer service uit volgens de instructies in de gebruikershandleiding. Neem contact op met de dealer (of de fabrikant) voor informatie en serviceonderdelen.
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES Vloeistofinhouden/smeermiddelen AL 300- AL 200- AL 100- 500/400- serie serie serie serie Dieselmotorolie API CD of hoger (Verenigde Staten) Specificaties ACEA E-3, E-4, E-5 (Europese Unie) SAE 10W-30: -20 °C (-4 °F) tot 30 °C (86 °F) Seizoen/tempera- SAE 15W-40: -15 °C (5 °F) tot 40 °C (104 °F) tuur Bereik...
AL 300- AL 200- AL 100- 500/400- serie serie serie serie Asolie 0,4 L (0,4 qt) UTTO (Mobil Naven (elk) Niet beschikbaar 424 of gelijkwaardig) 2,5 L (2,6 qt) UTTO (Mobil Middenvoor 3,78 L (4 qt) 75W90 tand- 424 of gelijkwaardig) wielolie of UTTO (Mobil 3,2 L (3,4 qt) UTTO (Mobil Middenachter...
SAE (domestic USA) Gewichten en capaciteiten AL 500- en AL 300-serie kg (lb) AL 500-serie AL 300-serie Beschrijving ROPS met ROPS met ROPS met ROPS met Cabine Cabine 2 stijlen 4 stijlen 2 stijlen 4 stijlen 3307 3357 3452 2472 2520 2649 Bedrijfsgewicht...
ISO 6016 (EU) Gewichten en capaciteiten AL 500-, AL 400- en AL 300-serie kg (lb) AL 500-serie AL 400-serie AL 300-serie Beschrijving ROPS ROPS ROPS ROPS ROPS ROPS met 2 met 4 Cabine met 2 met 4 met 2 met 4 Cabine stijlen stijlen...
Wiel-/bandenset Breedte machine in Beschrijving Model millimeters (inches) 27 x 8,5-15, 8-ply AL 100-serie 1044 (41,1) 27 x 10,5-15, 8-ply AL 100-serie 1049 (41,3) 27 x 10,5-15, 10-ply (turf) AL 100-serie 1049 (41,3) 30,5 x 12,5-16,5, 8-ply AL 300-serie 1280 (50,4) 10 x 16,5, 8-ply AL 300-serie 1280 (50,4)
AL 500- en AL 400-serie afmetingen 400-serie 50940018/EP0313...
Pagina 52
AL 500- en AL 400-serie afmetingen Millimeters (inches) tenzij anders aangegeven AL 500-serie AL 400-serie Beschrijving Ref. ROPS ROPS met ROPS ROPS met 2 4 stijlen/ met 2 met 4 stijlen cabine stijlen stijlen Lengte met schepbak op de 4511 (177,6) 4224 (166,3) grond Transportlengte...
AL 300- en AL 200-serie afmetingen 50940018/EP0313...
Pagina 54
AL 300- en AL 200-serie afmetingen Millimeters (inches) tenzij anders aangegeven AL 300-serie AL 200-serie ROPS ROPS met ROPS ROPS met 2 4 stijlen/ met 2 met 4 Ref. Beschrijving stijlen cabine stijlen stijlen Lengte met schepbak op de 4050 (159,4) 4040 (159,1) grond Transportlengte (zonder...
Pagina 56
AL 100-serie afmetingen Millimeters (inches) tenzij anders aangegeven ROPS met ROPS met Ref. Beschrijving 2 stijlen 4 stijlen Lengte met schepbak op de grond 3419 (134,6) Transportlengte (zonder schepbak) 2741 (107,9) Midden van voorwiel tot scharnierpen 489 (19,3) Wielbasis 1348 (53,1) Overhang aan achterkant 738 (29,1) Hoogte tot bovenkant van...
Standaardfuncties • Brandstofpeilmeter • Hulphydraulica voor met vlakke koppelingen • Urenteller • Luchtfilter met twee elementen met visuele indicator • Controlelampje hydraulische-olie- • Startbekrachtiging voorverwarming filter (AL 500-, AL 400- en AL 300-serie) • Hoge-/lagesnelheidsbereiken • Hydraulische aandrijving als bij auto (AL 500-, AL 400- en AL 300-serie) (alle modellen behalve AL 200-serie) •...
Optionele functies • Gordel van 76 mm (3 in) breed – • Achteruitrijalarm (indien wettelijk verplicht) • Aan-/uitschakelaarset accu • Stroboscooplampset • Motorblokverwarming • Rijverlichting (standaard bij cabine) • Radio (AL 500- en AL 300-serie; • Set achteruitkijkspiegels (ROPS met ROPS met 4 stijlen en alleen cabine) 4 stijlen en alleen cabine;...
HOOFDSTUK 4 BEDIENING Zorg dat u de inhoud van deze gebrui- WAARSCHUWING kershandleiding volledig hebt gelezen en begrepen. Volg de waarschuwingen en instructies voor gebruik en onderhoud. Het niet opvolgen van de instructies kan leiden tot persoonlijk letsel of de dood. Zorg dat u alle veiligheids- en instruc- tiestickers hebt gelezen en begrepen.
Besturingselementen Knoppen en schakelaars OPTIE Bevindt Bevindt zich in zich achter het motorcom- de joystick partiment Opmerking: Bedieningselementen 11, 12, 13 en 17 bevinden zich op de stuurkolom, onder het instrumentenpaneel 2. 50940018/EP0313...
Pagina 63
Nr. Item Beschrijving Stuurknop Hiermee kunt u het stuur draaien. Instrumentenpa- Bevat waarschuwingslampjes, besturingslampjes en neel meters (pagina 56). Stuur Door hiermee te draaien bepaalt u de rijrichting. Gaspedaal Trap deze in om het motortoerental/de rijsnelheid te bepalen. Multifunctionele Hiermee regelt u de verplaatsing van de hefarm of het aan- joystick bouwwerktuig en de rijrichting van de lader (pagina 81).
Instrumentenpaneel en controlelampjes 3/15 AL 100-serie en AL 200-serie standaard AL 500-, AL 400-, AL 300- serie; AL 100-serie (EU) en AL 200-serie optioneel 50940018/EP0313...
Pagina 65
Controlelampje Beschrijving Rijrichting vooruit Vleugelschakelaar voor rijrichting op joystick staat in de vooruitstand (pagina 70) – de machine rijdt vooruit wan- neer u het gaspedaal intrapt terwijl dit lampje brandt. Voorverwarmen Brandt wanneer de contactsleutel in stand 'I' (draaistand) staat. Gaat uit wanneer de motor is warmgedraaid (pagina 70).
Cabinebedieningselementen (alleen cabine) Bedieningselementen cabineomgeving De cabineverwarming en de luchtcirculatieventilator worden als volgt bediend: 1. Schuif de hendel (C, Afbeelding 6) naar achteren om de verwarming hoger te zetten, en naar voren om deze lager te zetten. 2. Draai ventilatorknop Afbeelding 6) naar rechts om de Afbeelding 6 –...
Cabinebedieningselementen ruitenwisser Druk de pictogramzijde van de ruitenwisserschakelaars in tot de eerste vasthoud- positie om de ruitenwissers te activeren. Druk de pictogramzijde van de schake- laars in tot na de vasthoudpositie om de ruitenwisservloeistof te activeren. E: Activeert de ruitenwisser en -sproeier van de voorruit. F: Activeert de ruitenwisser en -sproeier van de achterruit.
Waarschuwingslampjes Belangrijk: Als een of meer van de waarschuwingslampjes gaan branden wan- neer de motor loopt, moet u de motor direct uitschakelen. Verhelp het probleem, voordat u de motor opnieuw start. Tijdens normaal bedrijf dienen deze controle- lampjes UIT te zijn. AL 100.
Afstelling bestuurdersstoel Stel de stoel nooit af terwijl de motor WAARSCHUWING draait. Stel de stoel zodanig af dat u alle bedieningselementen binnen handbereik hebt en u de pedalen volledig kunt intrappen terwijl u met uw rug tegen de rug- leuning zit. A.
Gordel Maak de gordel altijd goed en stevig WAARSCHUWING vast. Bestuur machine nooit zonder dat u de gordel hebt omgedaan. Belangrijk: Controleer de gordel op schade, voordat u deze vastmaakt. Vervang deze indien beschadigd. Houd de gordel (E, Afbeelding 12) schoon. Gebruik alleen water en zeep om de gordel te wassen.
Bedieningshendel (AL 300-, AL 400-, AL 500-serie; AL 100-serie (EU) en AL 200-serie optioneel) Met de bedieningshendel op de stuurkolom regelt u de volgende functies: 1. Druk op de bedieningshendel om de claxon te gebruiken (K, Afbeelding 15). 2. Draai het uiteinde van de bedie- ningshendel om de positielichten te activeren (L).
12 V hulpstroomuitgang Gebruik de 12 V hulpstroomuitgang (S, Afbeelding 17) op de stuurkolom. Zie 'Accu' op pagina 144 voor informatie over zekeringen stroomsterkte. Afbeelding 17 – Stopcontact 50940018/EP0313...
Bediening Controlelijst voorafgaand aan gebruik Controleer op de volgende items, voordat u de machine start (vul vloeistoffen bij indien nodig): • De doppen voor brandstof, hydraulische olie, radiateurvloeistof en motor- olie op vastheid. • Vloeistoflekkages: brandstof, hydraulische olie, motorolie, koelvloeistof, etc.
De ROPS uitklappen Als de machine is uitgerust met een WAARSCHUWING inklapbare ROPS met 2 stijlen, moet u de ROPS indien nodig slechts tijdelijk inklappen tijdens transport of bij gebruik in gebouwen met lage hefdeuren of plafonds. Gebruik van de machine met ingeklapte ROPS vergroot de kans op ernstig of dodelijk letsel bij het omkantelen.
Zijdeuren voor ROPS-cabine met vier stijlen (optie) Optionele zijdeuren voor de ROPS- 100-serie cabine met vier stijlen bieden de bestuurder extra bescherming. 200-/300-/400-/500-serie Om de deuren te openen, moet u de grendel (Y) optillen. Om ze te sluiten, Afbeelding 20 – Zijdeuren voor moet u de deuren dichttrekken totdat de ROPS-cabine met vier stijlen grendels goed vastklikken.
In- en uitstappen WAARSCHUWING LET OP: Foto’s komen misschien niet precies Houd tijdens het in- en uitstappen overeen met alle machines altijd de machine aan de drie vasthoudpunten vast en zorg dat ROPS met 2 stijlen u met uw gezicht naar de machine toe staat.
Motor starten Belangrijk: De machine kan niet door slepen worden gestart, omdat er geen directe mechanische verbinding is tussen de wielen en de motor. Als u toch pro- beert de machine te starten door te slepen, kan het aandrijfsysteem beschadigd raken.
Pagina 78
Bij machines uit de AL 300-serie moet ZEER BELANGRIJK! handrem worden aangetrokken voordat u de machine met een koude motor start. De rem moet min- stens drie minuten aangetrokken blijven na het starten om te voor- komen dat de hydraulische pomp beschadigd raakt. 5.
Motor uitschakelen 1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Voer een visuele inspectie uit: • Lekkages hydraulisch systeem? • Lekkages koelsysteem? • Lekkages brandstofsysteem? • Schade aan de machine (banden, koppeling aanbouwwerktuig, aanbouw- werktuig, etc.)? 3. Vul de brandstoftank volledig bij. Opwarmen Bij machines uit de AL 300-serie moet ZEER BELANGRIJK!
Pagina 80
4. Test tijdens het opwarmen of de volgende onderdelen of functies goed werken: • Rem-/kruippedaal. Zie 'Knoppen en schakelaars' op pagina 54. Zie 'Rijden' op pagina 77. • Besturing. Zie 'Knoppen en schakelaars' op pagina 54. • Gaspedaal. Zie 'Knoppen en schakelaars' op pagina 54. •...
Nieuwe machines 1. Wanneer u de motor voor het eerst start, moet u de motor gedurende 15 minuten stationair laten draaien. 2. Voer na 15 minuten de 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 3. Controleer op de juiste motoroliedruk en het juiste motorolieniveau, lekkages van de dieselbrandstof, motorolie en koelvloeistof en het juiste gebruik van controlelampjes/meter.
Pagina 82
b. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuit- schakelprocedure' op pagina 10 uit. c. Verwijder veerpen Afbeelding 30) uit het uiteinde van de vergrendeling van de hefarm (B). Verwijder de vergrendeling van de hefarm (B) uit de opberg- steun. d. Schuif de vergrendeling (B) hele- maal door gaten...
Pagina 83
d. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuit- schakelprocedure' op pagina 10 uit. e. Schuif de vergrendelstang van de omlaagbegrenzer helemaal door de gaten (C) in het frame, de gaten in de hefarm en de gaten (D) in de scharnierarm. f. Plaats de vergrendelpennen (A) in beide uiteinden van de vergrendel- Afbeelding 29 –...
6. Bij AL 400-serie machines: a. Verwijder de snelontgrendelingspennen (F, Afbeelding 31), en verwijder de kantelvergrendelpen (G) van de voorkant van de machine. Afbeelding 31 – Kantelvergrendelingsmechanisme (AL 400-serie) b. Kantel het aanbouwwerktuig en/of de koppeling zo ver als nodig is om de gaten (H) in de kantelbeugel op één lijn te brengen met de gaten (I) in beide zijden van de hefarm.
Rijden Blijf tijdens het rijden van de rijrich- WAARSCHUWING tingsschakelaar (Afbeelding 34) af. De machine kan plotseling reageren, wat een ongeluk kan veroorzaken. Verander alleen van rijrichting wanneer u bent gestopt. Zie de rijrich- tingslampjes wanneer u van rijrichting verandert. Zie 'Knoppen en schakelaars' op pagina 54 en 'Instrumentenpaneel en controle- lampjes' op pagina 56.
Pagina 86
5. (AL 300-, AL 400- en AL 500-serie) Selecteer de hoge of de lage rijsnelheid met de schakelaar voor lage/hoge snelheid (H, Afbeelding 34), afhankelijk van de werkzaamheden en de omstandigheden op de werklocatie. 6. Trap langzaam het gaspedaal in. De rijsnelheid hangt af van de beweging van het gaspedaal.
Selectie lage/hoge snelheidsmodus (AL 300-, AL 400- en AL 500-serie) De stabiliteit van de machine wordt WAARSCHUWING beïnvloed door de snelheid, vooral op ruw of heuvelachtig terrein, tijdens het vervoeren van zware ladingen en van ladingen die boven de wielassen uitkomen. Pas de snelheid van de machine altijd aan de omstandigheden aan en beweeg de bedieningselementen vloeiend en geleidelijk.
Lasthantering Houd de lading zo laag mogelijk, WAARSCHUWING vooral tijdens het rijden. Maak geen bochten als de lading hoger is geplaatst dan de assen, anders kan de machine omkiepen, wat kan resulteren in ernstig letsel of de dood. Zorg dat u de nominale bedrijfscapaciteit van de machine niet over- schrijdt.
Multifunctionele joystick Gebruik de multifunctionele joystick om de hydraulische bewegingen te besturen van de hefarm/het aanbouwwerktuig. De bewegingssnelheid hangt af van hoe ver u de joystick beweegt en van het motortoerental. Hefarm: A. Beweeg de joystick naar achteren (A, Afbeelding 37, Afbeelding 38) om de arm te heffen.
AL 100, AL 200 (EU), AL 300 en AL 400 (EU) Zelfni- velleringsfunctie Afbeelding 39 – Zelf Met de zelfnivellerings- nivelleringsfunctie functie blijft de kantelhoek van het aanbouwwerktuig gehandhaafd als de hefarm omhoog of omlaag gaat (Afbeelding 39). AL 500-serie Beperkte zelfnivellering Zonder zelfnivellering zou het aan- WAARSCHUWING bouwwerktuig ongewild de lading...
Zweefstanden Schakel de 'zweefstand' nooit in als WAARSCHUWING de hefarm is geheven. Hierdoor zal de hefarm vallen. Duw de joystick tot na de eerste stand en in de voorste vasthoudpositie (E, Afbeelding 41, Afbeelding 42) en rechter vasthoudpositie (F) om de functies voor zweefheffen (E) en zweefkantelen (F) te activeren.
Aanbouwwerktuigen Algemene aanwijzingen Gebruik alleen goedgekeurde aan- WAARSCHUWING bouwwerktuigen. Neem contact op met de serviceafdeling van Manitou Americas voor informatie over goedgekeurde aanbouwwerktuigen. Manitou Americas kan niet aan- sprakelijk worden gesteld als de machine met niet-goedgekeurde aanbouwwerktuigen wordt gebruikt. Lees de gebruikshandleiding bij elk aanbouwwerktuig dat met de machine wordt gebruikt, voordat u de motor start.
4. Druk vergrendelgrepen Afbeelding 44) naar binnen en omlaag totdat het aanbouwwerktuig is ver- grendeld op de koppeling zoals is afgebeeld. 5. Controleer of het aanbouwwerktuig goed is vergrendeld op de koppeling: de lip op het aanbouwwerktuig moet volledig over de bovenkant van de koppeling geschoven worden, en de vergrendelpennen aan de onderkant van de koppeling moeten helemaal in...
4. Kantel de koppeling naar voren (zie 'Multifunctionele joystick' pagina 81) en stap van het aanbouw- werktuig vandaan (Afbeelding 46). Afbeelding 46 – Standaard ® All-Tach koppeling verwijderen ® Aankoppelen met Hydraulische Power-A-Tach -systeem ® De hydraulische Power-A-Tach -systeem VOORZICHTIG koppelingsvergrendelingsschakelaar acti- veert het circuit van de hulphydraulica.
Pagina 95
3. Druk op de zijde van de Power-A- Tach ® -systeem koppelingsvergrende- lingsschakelaar (L, Afbeelding 48) om het aanbouwwerktuig op de koppeling te vergrendelen. a. Alleen AL 100-serie machines: Houd de onderste hulphydraulicak- Afbeelding 48 – Vergrende- nop (Z, Afbeelding 49) ingedrukt en lingsschakelaar hydraulische ®...
Ontkoppelen met het hydraulische Power-A-Tach ® -systeem Koppel de aansluitingen van de hulphy- VOORZICHTIG draulica (zie 'Hulphydraulica' pagina 89) voordat u het aanbouwwerktuig loskoppelt van het ® Power-A-Tach -systeem. 1. Laat het aanbouwwerktuig op de grond zakken. Zie 'Multifunctionele joy- stick' op pagina 81.
Hulphydraulica Hulphydraulica worden gebruikt voor hydraulisch aangedreven aanbouwwerk- tuigen. Het circuit van de hulphydraulica moet op hydraulisch aangedreven aan- bouwwerkuigen worden aangesloten voordat deze werktuigen kunnen worden gebruikt. Drukontlasting van de AL 100-serie hulphydraulica Drukontlasting van de hulphydraulica voordat hydraulische verbindingsslangen worden aangesloten/losgekoppeld.
Pagina 98
Voor de volgende machines: • AL 100-serie – serienummer 11479 en eerder • AL 200 (EU)-serie – serienummer 21292 en eerder • AL 300-serie – serienummer 31821 en eerder • AL 400 (EU-serie – serienummer 41373 en eerder • AL 500-serie – serienummer 51589 en eerder 1.
Aansluitingen hulphydraulica Belangrijk: Drukontlasting van de hulphydraulica voordat hydraulische verbin- dingsslangen worden aangesloten/losgekoppeld. Zie 'Drukontlasting van de hulphydraulica' op pagina 89. Belangrijk: Zorg dat de hydraulische aansluitingen schoon zijn. Vervuilde hydraulische olie kan het hydraulische systeem beschadigen. ® Als er een Power-A-Tach -systeem koppe- VOORZICHTIG ling is geïnstalleerd, sluit u de aanslui-...
Pagina 100
draulica in de tegenovergestelde richting te laten gaan dan wanneer u op de bovenste knop drukt. Laat de knop los om de stroom te stoppen. 3. Continue stroom richting 'Bovenste knop': Druk op de bovenste knop en houdt daarna beide knoppen twee seconden ingedrukt om de continue hydraulische stroom in de richting 'Bovenste knop' te activeren.
Aanbouwwerktuigen gebruiken Gebruik alleen goedgekeurde aan- WAARSCHUWING bouwwerktuigen. Neem contact op met de serviceafdeling van Manitou Americas voor informatie over goedgekeurde aanbouwwerktuigen. Manitou Americas is niet ver- antwoordelijk voor uw veiligheid als u deze machine gebruikt met niet-goedgekeurde aanbouwwerktuigen. Sommige algemene richtlijnen voor aanbouwwerktuigen zijn in dit gedeelte opgenomen.
Hard materiaal schrapen 1. Laat de schepbak tot op het materiaal zakken. 2. Kantel de schepbak naar voren tot de gewenste graafhoek. 3. Rijd naar voren en druk de schepbak iets naar beneden, zodat deze het mate- riaal doordringt. Opmerking: Voorkom dat de banden sterk gaan slippen. 4.
De lader slepen Gebruik de lader niet om te slepen WAARSCHUWING (andere voertuigen, aanhangwagens, apparatuur, etc.). Belangrijk: De machine kan niet door slepen worden gestart, omdat er geen directe mechanische verbinding is tussen de wielen en de motor. Als u toch pro- beert de machine te starten door te slepen, kan het aandrijfsysteem beschadigd raken.
AL 300-serie machines slepen Voorbereiding 1. Voer nu 'Verplichte veilig- heidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Ontkoppel de slangen (B) en de elektrische aansluiting van de motor. Breng doppen aan Afbeelding 59 – Hydraulische motor ver- op de slangen om te voor- wijderen (AL 300-serie) komen dat er hydraulische vloeistof wegloopt.
Sleepprocedure 1. Bevestig de sleepstang/-kabel aan de voorste/achterste sjorpunten op het chassis of aan de sleepkoppeling (Afbeelding 61 en Afbeelding 62) aan de achterkant van de lader. Belangrijk: Gebruik alleen een sleep- stang- of kabel van voldoende capaciteit. 2. Sleep de machine langzaam en voor- zichtig.
Laden en transporteren Houd u aan alle geldende wet- en regelge- VOORZICHTIG ving inzake het wegvervoer wanneer u de machine vervoert. Controleer de beperkingen ten aanzien van gewicht, breedte en lengte van de lading. Het transportvoertuig, de oplegger en de lading moeten voldoen aan de wet- en regelgeving. Zorg dat het transportvoertuig en de oprijplanken in een goede werkingsconditie verkeren en dat er voldoende capaciteit voor de lading is.
Pagina 107
AL 200-, AL 300-serie; WAARSCHUWING AL 100-serie vergelijkbaar Verander NIET de rijrichting terwijl u de oprijplanken oprijdt. U kunt beter de oprijplanken verwijderen en de machine opnieuw in lijn brengen met de oprijplanken. Laat tijdens het laden en lossen nie- mand naast, achter of voor de lader komen.
Pagina 108
11. Maak de machine, om te voorkomen AL 200-, AL 300-serie dat de machine tijdens het transport (AL 100-serie vergelijkbaar) gaat schuiven, aan de sjorpunten (T, Afbeelding 64 en U, Afbeelding 65) vast aan het transportvoertuig, in over- eenstemming met de geldende wet- en regelgeving inzake het wegvervoer.
Ophijsen met een kraan Sluit altijd de deuren van de cabine WAARSCHUWING (indien toepassing) motorkap, voordat de machine door een kraan wordt opgehesen. Blijf onder de machine vandaan terwijl deze wordt opgehesen. Hijs de machine alleen met geschikte uitrusting op. De kraan moet een capaciteit hebben WAARSCHUWING die groter is dan het gewicht van de...
Pagina 110
AL 500-, AL 400-, AL 300- en AL 200-serie: 5. Maak de spreidbalk en kettingen vast aan de voorste en achterste hijspunten zoals afgebeeld (Afbeelding 68). De spreidbalk moet lang genoeg zijn om te voorkomen dat de kettingen tegen de motorkap aanschuren en de kettingen moeten lang genoeg zijn om te voorkomen dat ze tegen de ROPS-constructie aankomen.
Pagina 111
Belangrijk: De kettingen moeten over de achterbumper worden geleid om schade aan de machine te voorkomen. AL 400- en AL 500-serie AL 200- en AL 300-serie A. Ketting – achter B. Hijspunten – achter (2) C. Hijspunten – voor (2) D.
Pagina 112
AL 100-serie: 1. Maak kettingen vast aan de hijspunten (B, Afbeelding 68) zoals afgebeeld. 2. Hijs de machine op zoals afgebeeld in Afbeelding 68. A. Ketting B. Hijspunten (2) Afbeelding 68 – Ophijsen met een kraan (AL 100-serie) 50940018/EP0313...
HOOFDSTUK 5 ONDERHOUD Een juiste verzorging en onderhoud verbetert de bedrijfsgereedheid en servicelevensduur van de machine. Voer het onderhoud uit zoals is aangegeven in de 'Onderhoudsschema' op pagina 106 of eerder indien de omstandigheden dit vereisen. Neem het hoofdstuk Veiligheid goed WAARSCHUWING door en zorg dat u alles begrijpt, beginnen op pagina 9, voordat u onderhoud pleegt op de machine.
Onderhoudsschema Gebruik de onderstaande tabel met de procedures die in dit hoofdstuk zijn opge- nomen, beginnend op pagina 105. Zie 'Nieuwe machines' op pagina 73 voor nieuwe gebruiksrichtlijnen van de machine. Belangrijk: De volgende onderhoudsintervallen zijn van toepassing op normale gebruiksomstandigheden en belastingen.
Dealerservice De volgende service-items vereisen speciaal gereedschap en kennis en dienen alleen te worden uitgevoerd door een erkende dealer: • In deze handleiding vindt u geen informatie over motoronderhoud • Hydrostatische componenten • Pompen van hydraulisch systeem • Hydraulische kleppen •...
4. Doe de cabinedeuren goed dicht Voorkant (indien van toepassing). 5. Gebruik de ROPS, het cabineframe en/of de handgrepen om het platform met de hand omhoog te kantelen. Opmerking: De stuurvergrendelstang (W, Afbeelding 71) kan in de beugel worden Achterkant geplaatst (E) voor extra hefkracht bij het kantelen van het platform.
Motoronderhoud Laat onderdelen van de motor en het WAARSCHUWING hydraulische systeem eerst afkoelen, voordat u onderhoud gaat plegen. Motorolie Motoroliepeil controleren 1. Plaats de machine op een vlak oppervlak. 2. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 3. Wacht totdat de machine is afgekoeld. AL 100-serie Zie 'Veilige onderhoudspraktijken' op pagina 17.
Motorolie verversen en filter vervangen Ververs de motorolie en vervang het filter na de eerste 50 uur van gebruik en daarna elke 250 uur. 1. Plaats de machine op een vlak oppervlak. 2. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuit- schakelprocedure' op pagina 10 uit. 3.
Pagina 121
11. Verwijder olievuldop AL 100-serie Afbeelding 77) en vul het reservoir met de aanbevolen olie. Zie 'Vloei- stofinhouden/smeermiddelen' pagina 33. Plaats de dop terug (Z). 12. Start de motor en laat deze enkele minuten stationair draaien. Zet de motor af. Wacht totdat de machine is afgekoeld.
Luchtfilter Belangrijk: Bedien de motor alleen als de luchtfiltercomponenten zijn geïnstal- leerd. Anders kan de motor beschadigd raken. Als u de onderhoudsinstructies van het luchtfilter niet opvolgt, kan de motor beschadigd raken. Het luchtfilter bestaat uit het buitenste (primair) filterelement, het binnenste (secundaire) filterelement, een luchtfilterrestrictie-indicator en een stofklep.
Toegang krijgen tot de buitenste en binnenste filterelementen 1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Open de motorkap. 3. Ontgrendel de klemmen op de luchtfilterbehuizing en verwijder de elementkap. 4. Verwijder eventueel vuil van de kap. Filterelementen vervangen 1.
Motorkoelsysteem Het koelvloeistofniveau controleren 1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Open de motorkap (J, Afbeelding 79). AL 500-serie afgebeeld Controleer het koelvloeistofniveau in (andere machines zijn het expansiereservoir (H, Afbeelding 79). vergelijkbaar) Het expansiereservoir moet voor 1/3 tot 1/2 vol zijn bij een koude motor en voor 2/3 tot 3/4 bij een warme motor.
Koelsysteem aftappen/bijvullen 1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Laat de motor afkoelen. 3. Open de motorkap. Verwijder de radiateurdop niet wan- WAARSCHUWING neer de koelvloeistof heet is. Er kunnen hierdoor ernstige brandwonden ontstaan. 4. Draai radiateurdop Afbeelding 80) langzaam los en laat druk ontsnappen.
Brandstofsysteem Gebruik alleen de juiste typen en WAARSCHUWING klassen dieselbrandstof (Zie 'Vloeistofinhouden/smeermiddelen' op pagina 33). Dieselbrandstof is ontvlambaar. Plaats de machine niet in de buurt van open vuur. Rook niet terwijl u bijtankt of aan de motor werkt. Zet de motor af voordat u bijtankt.
1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Laat de machine geheel afkoelen. Brandstof die op hete onderdelen WAARSCHUWING wordt gemorst, kan brand en ernstige brandwonden veroorzaken. Laat de machine geheel afkoelen voordat u het brandstoffilter verwijdert. 3. Sluit de brandstoftoevoer af door de brandstofafsluitklep boven op de water- afscheider op UIT te zetten.
Pagina 128
5. Plaats een opvangbak onder de aftapplug Afbeelding 84). Draai de plug los, totdat het water naar binnen loopt. Laat het water lopen, totdat de indicator- ring weer op de bodem van de waterafscheider ligt. 6. Draai de aftapplug dicht en ver- wijder de brandstof/het water volgens de milieuwet.
De V-riemspanning controleren en afstellen 1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Open de motorkap. AL 500-serie afgebeeld (andere 3. Controleer de V-riemen (R, machines zijn vergelijkbaar) Afbeelding 85) op schade. Zijn deze beschadigd, dan moet u deze riemen laten vervangen door uw dealer.
Airconditioning onderhoud Test de airconditioningfunctie elke week. Als de airconditioning slechter gaat werken, kan het zijn dat het koelvloeistofniveau laag is. Minder koelvloeistof of een koelvloeistoflek kan ervoor zorgen dat de aircocompressor oververhit raakt en uitvalt. Belangrijk: Het airconditioningsysteem mag alleen worden bijgevuld door tech- nici die een training hebben gehad in airconditioningvulprocessen.
Ruitenwisserreservoir (alleen cabine) cabineruitenwisserreservoir bevindt zich in het motorcomparti- ment. 1. Voer nu 'Verplichte veiligheids- uitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Open de motorkap. 3. Indien nodig verwijdert u de dop (Z, Afbeelding 88) van het ruiten- wisserreservoir en vult u het bij met ruitenwisservloeistof.
Onderhoud hydraulisch systeem Gebruik nooit uw handen om lek- WAARSCHUWING kages van hydraulische vloei- stoffen op te sporen; gebruik hiervoor een stuk papier of karton. Het lekken van vloeistof onder druk is soms onzicht- baar en de vloeistof kan de huid penetreren, wat ernstig letsel tot gevolg heeft.
7. Vul net zoveel hydraulische olie bij als nodig is. Zie 'Vloeistofin- houden/smeermiddelen' op pagina 33. Opmerking: U mag de verschillende typen/klassen van hydraulische vloeistoffen niet mengen. 8. Plaats de olievuldop weer terug. Plaats bij machines uit de AL 100-serie het hydraulische-oliefilter terug en draai de hydraulische-oliefilterdop er weer op.
Pagina 134
9. Verwijder het doek uit de filteropening en reinig het oppervlak van de filter- behuizing waar de afdichting van het filterelement contact maakt met het fil- terhuis. Doe schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filterelement (Y, Afbeelding 92). 10.
Onderhoud van hydraulische slangen Hydraulische slangen en verbin- WAARSCHUWING dingen moeten door een opge- leide monteur op lekkage en/of beschadiging worden gecon- troleerd voordat de machine voor het eerst wordt gebruikt en ten minste één keer per jaar daarna. Lekkages en beschadigde drukslangen/-leidingen moeten onmiddellijk door een erkend servicecentrum worden gerepa- reerd of vervangen.
Planeetassen Planeetasolie verversen Ververs de olie in de assen na vervuiling, na de eerste 500 gebruiksuren en daarna elke 1500 gebruiksuren of jaarlijks. 1. Warm de assen op tot bedrijfstemperatuur. 2. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. De machine moet op een vlak oppervlak niveau worden geparkeerd.
6. Reinig olieaftap-/vulpluggen grondig. Vervang de pluggen met nieuwe O-ringen en draai ze vast tot 70 N·m (52 ft-lb). Afbeelding 96 – Controle olieniveau van as wieluiteinde Olie van de middenas verversen (AL 500-, AL 400- en AL 300-serie) Opmerking: Verwijder het optionele tegengewicht, indien aanwezig. 1.
Olie van de as verversen (AL 200- en AL 100-serie) 1. Plaats opvangbakken voor afvalolie met een capaciteit van ten minste 5 L (5 qt) onder de middenassen om de olie op te vangen die wordt afgetapt. 2. Reinig grondig rondom de aftap- pluggen assen verwijder...
Remvloeistofreservoir (AL 300-, AL 400- en AL 500-serie) Het remvloeistofpeil controleren 1. Voer nu 'Verplichte veiligheidsuitschakelprocedure' op pagina 10 uit. 2. Open de motorkap. 3. Het remvloeistofreservoir Afbeelding 99) bevindt zich tegen het platform aan de voorkant van het motorcompartiment. Opmerking: Op machines met aircon- ditioning bevindt het remvloeistofre- servoir zich aan de achterkant van de...
Banden Het oppompen of onderhouden van WAARSCHUWING banden kan gevaarlijk zijn. Alleen getraind personeel dient de banden te onderhouden en monteren. Belangrijk: Zorg dat de banden aan beide kanten van de lader even groot zijn om overmatige slijtage van de banden te voorkomen. Roteren van banden U zorgt dat de banden gelijkmatig slijten door de banden van voren naar achteren en van achteren naar voren te verplaatsen.
Smering Belangrijk: Het gebruik van smeermiddelen die niet aan de aanbevelingen vol- doen van de fabrikant, kunnen garantieclaims ongeldig maken. Verwijder afval- smeerolie en hydraulische vloeistoffen altijd volgens de milieuwet of breng de olie naar het milieupark. U mag de vloeistof NIET op de grond laten lekken of via het riool afvoeren.
Pagina 142
AL 500-serie (AL 400-serie vergelijkbaar) J. Hefarm – bovenste scharnier (2) O. Knikscharnier – onder K. Kipcilinder – achterste scharnier P. Aandrijfas – telescopisch deel, midden L. Hefcilinder – achterste scharnier (2) Q. Aandrijfas – beide uiteinden M. Knikscharnier – bovenste (2) R.
Pagina 143
AL 200-/AL 300-serie afgebeeld (AL 100-serie vergelijkbaar) A. Scharnierarm – onder E. Hefcilinder – achter (2) B. Koppelingsscharnier – boven F. Scharnier aanbouwwerktuig – boven C. Kipcilinder – achter G. Kipcilinder – voor D. Hefarmscharnier (2) H. Hefcilinder – voor (2) Afbeelding 104 –...
Pagina 144
AL 200-/AL 300-serie afgebeeld (AL 100-serie vergelijkbaar) AL 300-serie ® J. Knikscharnier – boven voorste O. Assen All-Tach -systeem – onder (2) K. Knikscharnier – boven achterste P. Stuurcilinder – achter L. Stuurcilinder – voor Q. Uiteinden aandrijfas M. Knikscharnier – onder R.
Elektrisch systeem Zekeringen De hoofdzekering van het systeem AL 500-serie afgebeeld (J, Afbeelding 106) bevindt zich achter de (andere machines zijn accu en is aangesloten op de positieve (+) vergelijkbaar) accupool. Afbeelding 106 – Hoofdzekering primaire zekeringenpaneel AL 100- en AL 200-serie Afbeelding 107) bevindt zich aan de lin- standaard kerkant van de stuurkolom.
Cabine- en in-line-zekeringen De cabinezekeringen (L, Afbeelding 108) zijn te vinden in het motorcompartiment, rechtsachter in de hoek van het bestuur- dersplatform. U vindt de zekeringen door de motorkap te openen. Extra in-line-zekeringen zijn te vinden in de bedrading onder het platform. Afbeelding 108 –...
Pagina 149
Opmerking: Zie Afbeelding 108 en Afbeelding 109. Nominale Zekeringnr. stroom Beveiligd circuit (Amp) Cabinelicht Motor ruitenwisser achterruit Motor ruitenwisser voorruit Verwarming Aandrijvingsmodule (alleen AL 400-/AL 500-serie) Gloeibougies Besturingsmodule Startkoppeling Hoofdzekering 50940018/EP0313...
Regelmodules regelmodules, rechts achter bestuurdersstoel (alle modellen behalve de AL 100-serie) of onder het bestuur- dersplatform (AL 100-serie), bieden scha- kelfuncties, besturingslogica en diagnos- tische functies. Machineregeleenheid De machinecontroller (N, Afbeelding 110) biedt de volgende functies: • Gloeibougiebeheer • Startmotorlogica •...
Foutcodes aandrijfregeleenheid Bij een defecte aandrijffunctie zal de regeleenheid een foutmelding aangeven. In de tabel op pagina 143 vindt u de foutcodes van de regeleenheid. De foutcodes worden aangegeven met knipperende LED’s (Z, Afbeelding 110) dicht bij de elektrische aansluitingen onder aan de eenheid. Het knipperpatroon van de LED’s voor foutmeldingen begint met vier middel- lange knipperingen, die de start van het bericht aangeven, gevolgd door een pauze.
Accu Alvorens onderhoud uit te voeren aan WAARSCHUWING de accu of het elektrische systeem, moet u eerst de negatieve accukabel loskoppelen van de negatieve accupool, de kabel samenbinden en deze weghouden van de nega- tieve accupool om te voorkomen dat er vonken ontstaan of dat de kabel per ongeluk opnieuw contact maakt.
Een booster-accu gebruiken (starten met hulpkabels) Opmerking: De machine is mogelijk uitgerust met de externe accuaansluiting, waarop u eenvoudig hulpstartklemmen kunt aansluiten. Zie 'Externe accuaan- sluiting' op pagina 146. Belangrijk: Voer deze stappen alleen uit als u de lader niet met de contactsleu- telschakelaar kunt starten.
Wanneer de motor loopt, roteren de WAARSCHUWING componenten in het motorcomparti- ment. Zorg dat er geen losse kleding verstrikt kan raken tussen de roterende componenten, voordat u de startkabels verwijdert. 7. Wanneer de motor eenmaal loopt, verwijdert u de negatieve hulpstartkabel die is aangesloten op de aarde van de hulpstartmachine.
De lader opslaan Voor de opslag Als de lader gedurende een langere periode moet worden opgeslagen (langer dan twee maanden), kunt u een van de volgende procedures volgen: 1. Was de hele machine. 2. Voer alle stappen voor langdurige opslag van de motor uit zoals beschreven in de motorhandleiding.
Definitieve uitschakeling/buitengebruikstelling Belangrijk: Gooi alle materialen op de juiste manier weg. Gebruikte olie/vloei- stoffen/gassen/koelmiddelen zijn schadelijk voor het milieu en mogen alleen bij goedgekeurde verzamelpunten worden afgegeven. Laat nooit olie/vloeistoffen in de bodem lopen en gooi deze nooit weg in gemeentelijke afvalcontainers, in stadsrioleringen of op stortplaatsen.
Afvoer van de machine Zorg dat alle materialen op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd. Recycle de machine volgens de voorschriften die op dat moment gelden. Houd u aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen. Breng alle onderdelen naar de voor het materiaal of het onderdeel bestemde recy- clingplaatsen.
HOOFDSTUK 6 STORINGEN OPLOSSEN Motorstoringen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Motor draait niet Rijrichtingsschakelaar staat in Zet de rijrichtingsschakelaar in rond. vooruit-/achteruitstand. de neutrale stand. Geactiveerde hoofdzekering. Reset de hoofdzekering. Doorgeslagen zekering. Vervang de zekering. Lege accu. Laad de accu op of vervang deze –...
Motorstoringen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Motor draait rond, De startsnelheid van de De accu controleren en indien maar slaat niet aan. motor is te laag. nodig opladen/vervangen – accuklemmen goed vastmaken. Benzinetank is leeg. Vul de tank en ontlucht indien nodig het brandstofsysteem.
Pagina 165
Motorstoringen oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Oververhitten van de Incorrect oliepeil in het carter. Pas het oliepeil aan. motor. Beperkte circulatie koellucht. Schakel de motor uit en ver- wijder de oorzaak. Verkeerd geplaatst Neem contact op met de ventilatorhuis. dealer.
Storingen controlelampjes oplossen Corrigerende maat- Controlelampje brandt Mogelijke oorzaak regel Motoroliedruk. Motoroliedruk is te laag. Schakel de motor onmid- dellijk uit en vul indien nodig olie bij. Motoroliepeil is te laag. Olie bijvullen. Defecte oliepomp. Neem contact op met de dealer.
Storingen hydraulisch systeem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Hydraulica werkt niet of Laag hydraulische Hydraulische vloeistof alleen op een laag vloeistofpeil. bijvullen. prestatieniveau. Hydraulische vloeistof is Laat langer opwarmen. niet warm. Koppeling tussen motor en Neem contact op met de pomp of hydraulische dealer.
Pagina 168
Storingen hydraulisch systeem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Hefarm gaat niet Hefspoel in regelklep Neem contact op met de omhoog/omlaag. wordt niet geactiveerd dealer. of lekt. Er lekt hydraulische Neem contact op met de olie uit de dealer. cilinderzuigerafdichtingen. Aanbouwwerktuig kipt Kipspoel in regelklep Neem contact op met de...
Pagina 169
Storingen hydraulisch systeem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Hef- en/of kipfunctie Lucht in het hydraulische Laat de hef- en verloopt ongelijk- systeem. kantelcilinders met maximale matig/schokkerig. slag werken en houd de druk korte tijd op peil om de lucht uit het systeem te verwijderen.
Storingen hydrostatisch aandrijfsysteem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Geen reactie van de Viscositeit hydraulische Laat langer opwarmen. hydrostatische olie is te hoog. aandrijving of de hef-/ Vervang de olie door de juiste kipsystemen. klasse hydraulische olie – zie 'Vloeistofinhouden/smeermid- delen' op pagina 33 voor de juiste olieklasse.
Pagina 171
Storingen hydrostatisch aandrijfsysteem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Rijaandrijving maakt te Viscositeit hydraulische Laat langer opwarmen. veel geluid. olie is te hoog. Zie 'Vloeistofinhouden/smeer- middelen' op pagina 33 voor de juiste olieklasse. Hydraulische-oliepeil Olie bijvullen. is laag. Hydraulische tanks uit de Zie 'Peil hydraulische olie con- AL 100-serie niet gelijk- troleren' op pagina 124.
Storingen hydrostatisch aandrijfsysteem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Rijaandrijving oververhit. Aandrijfsysteem wordt Verbeter de werkprocedure. voortdurend overbelast. Hef-/kantel- of hulpsy- Verbeter de werkprocedure. steem wordt voortdurend overbelast. Inwendige beschadi- Neem contact op met de ging/lekkage in aandrijf- dealer. motor(en) of hydrostati- sche pomp(en).
Pagina 173
Storingen elektrisch systeem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Brandstofmeter werkt Brandstofzender is defect. Vervang de brandstofzender. niet. Loszittende bedradings-/ Controleer de klemaansluitingen. bedradingsaansluitingen. Doorgeslagen zekering. Controleer de stroomkring en vervang de zekering. Motortemperatuur- Defecte Vervang de meter werkt niet. temperatuurzender.
Pagina 174
Storingen elektrisch systeem oplossen Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Defecte werk-/ Eén lamp werkt niet – Controleer de gloeilamp en rijlichten. gloeilamp is doorgebrand, vervang deze indien nodig; bedrading is niet goed. controleer de bedradingsaansluitingen. Geen licht – doorgeslagen Controleer de stroomkring en zekering.
Aanhaalmomenten Opmerking: Pas de volgende aanhaalmomenten toe bij het vastdraaien van de bevestigingsmiddelen (met uitzondering van: borgmoeren en zelf- tappende, draadvormende en bladmetaalschroeven), tenzij anders wordt aangegeven. Hydraulische fittingen met verschillende afdichtingen (lichte toepassing). Alle aanhaalwaarden zijn in N·m (ft-lb), tenzij anders wordt aangegeven. Rechte leidingfitting met schroefdraad en schroefplug (GE) Non-retourklep Identificatie-...
Pagina 180
Met schroefdraad met fijne spoed. Alle aanhaalwaarden zijn in N·m (ft-lb), tenzij anders wordt aangegeven. Schroefdraden conform DIN 912, DIN 931, DIN 933, enz. Schroefdraden conform DIN 7984 Schroefdraad 10,9 12,9 10,9 M8X1,0 25 (18) 37 (27) 43 (32) 22 (16) 32 (24) M10X1,0 50 (37)
EG (drukapparatuur), 2006/42/EG (machines) en 2000/14/EG (geluidsemissie), inclusief wijziging 2005/88/EG. In overeenstemming met de EN/ISO-normen: EN ISO 3450:1996, ISO 6165 Categorie: GRONDVERZETMACHINES/ LADERS/COMPACT/MET BESTUURDERSSTOEL AL 140, AL 240, AL 340, AL 440 en AL 540 Modellen: 10. Richtlijn/conformiteitbeoordelingsprocedure/aangemelde instantie: 2004/108/ Typeproef Zelfcertificering 97/23/EG Zelfcertificering...
Als u vragen hebt over hoe u deze machine op de juiste wijze gebruikt, afstelt of er onderhoud op uitvoert, neemt u contact op met uw dealer of de serviceafdeling van Gehl Company, voordat u met de machine gaat werken of ermee verder gaat werken.