Inhoudsopgave
Advertenties
14 Bijlage
Werking van CO
-bewaking
2
De CO
-bewaking vindt plaats als zijstroomproces door het
2
wegnemen van een kleine hoeveelheid gas (80 ml/min) in de buurt
van de patiëntaansluiting van het patiëntencircuit. Het
meetprincipe baseert op de niet-dispersieve infrarood-technologie
(NDIR). De CO
-module levert een in tijdsintervallen verdeelde
2
meting van de CO
-concentratie (capnogram) evenals de
2
eindtidale CO
(etCO₂). Deze fysiologische parameter wordt door
2
een intern algoritme bepaald dat op de analyse van het capnogram
in het tijdsinterval baseert. Door de vergelijking van het
gedifferentieerde capnogram met dynamisch aangepaste
drempelwaarden worden de inspiratie- en expiratiecycli
onderscheiden. Op basis hiervan worden de etCO
-waarden
2
bepaald. In de aangegeven grenzen van ademfrequentie en I/E-
verhouding is geen functievermindering van de
meetnauwkeurigheid van de gasmeetwaarde aan het einde van de
ademcyclus te verwachten en de aangegeven
meetwaardetolerantie is van toepassing. Buiten deze grenzen
moet rekening worden gehouden met een afwijking van de
meetnauwkeurigheid van tot wel 25 % naar beneden. Dat
betekent dat de gemeten waarde ten onrechte als te laag wordt
-1
weergegeven. Als de ademfrequentie hoger is dan 50 min
, bijv.
bij CCSV, kan de etCO
-meting nog sterker worden belemmerd.
2
Meetbereik van ademfrequentie
Het meetbereik van de ademfrequentie evenals mogelijke effecten
van de ademfrequentie op de nauwkeurigheid van de
gasmeetwaarde aan het einde van de ademcyclus werden
geëvalueerd doordat CO
-testgas en perslucht met een
2
vastgelegde frequentie afwisselend door een schakelventiel
werden geleid. Het gas werd door de CO
-module afgezogen en
2
de meetwaarden werden geanalyseerd. Hierna werd de frequentie
van de gasomschakeling verhoogd, totdat de
meetwaardeafwijkingen de vastgelegde tolerantie hebben
overschreden.
2
253
MEDUMAT Standard
NL
Advertenties
Inhoudsopgave
