De beademing in de S-IPPV-modus komt overeen met de
beademing in de IPPV-modus met dit verschil dat een
synchronisatie met de inademinspanningen van de patiënt
mogelijk is. Door de geringer ingestelde ademfrequentie kan de
patiënt spontaan verplichte beademingsteugen activeren. Voor de
synchronisatie is een triggervenster beschikbaar dat zich uitstrekt
over de gehele expiratietijd. Bij het bereiken van de maximale
beademingsdruk (pMax) houdt het apparaat de pMax tot het einde
van de inspiratietijd vast en schakelt daarna over op expiratie.
Daarom wordt het ingestelde tidaal volume mogelijk niet volledig
toegediend als de maximale beademingsdruk (pMax) tijdens de
inspiratie wordt bereikt.
7.3.11 CCSV-modus
Gevaar voor letsel door onbeveiligde luchtweg!
Bij gebruik van de CCSV-modus kan een niet beveiligde luchtweg
leiden tot een maaginsufflatie en de patiënt letsel oplopen.
Gebruik de CCSV-modus uitsluitend met een endotracheale
tube of een drukdichte (geblokkeerde) tracheale canule.
Gevaar voor letsel door gebruik van een voor de CCSV-modus
niet goedgekeurd patiëntencircuit!
Bij gebruik van een patiëntencircuit met gereduceerd dood
volume of een patiëntencircuit van 3 m onder CCSV kan het
apparaat de thoraxcompressies niet correct herkennen. Hierdoor
kan er sprake zijn van een storing of een uitval van de therapie.
Hierdoor kan de patiënt letsel oplopen.
Gebruik uitsluitend een standaard patiëntencircuit van 2 m in
de CCSV-modus.
7 Beschrijving van de modi
MEDUMAT Standard
2
165
NL