Installeren, instellen en configureren
6
Stel Koppelen van de laden in op Automatisch.
7
Sla de instellingen op.
Als u de laden wilt ontkoppelen, zorgt u ervoor dat er geen twee laden zijn met dezelfde papierformaat- of
papiersoortinstellingen.
Waarschuwing: mogelijke beschadiging: De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de
opgegeven papiersoort. Zorg dat de instellingen voor de papiersoort van de printer overeenkomen met de
papier dat in de lade is geplaatst om afdrukproblemen te voorkomen.
Software, stuurprogramma's en firmware installeren en
bijwerken
De printersoftware installeren
Opmerkingen:
•
De printerdriver is opgenomen in het software-installatiepakket.
•
Voor Macintosh-computers met MAC OS X versie 10.7 of later hoeft u geen driver te installeren om af te
drukken op een AirPrint-compatibele printer. Als u aangepaste afdrukfuncties wilt, downloadt u het
printerstuurprogramma.
1
Verkrijg een exemplaar van het software-installatiepakket.
•
Vanaf de software-cd die bij uw printer is geleverd.
•
Ga naar www.lexmark.com/downloads.
2
Voer het installatieprogramma uit en volg de instructies op het beeldscherm van de computer.
Het faxstuurprogramma installeren
1
Ga naar www.lexmark.com/downloads, zoek uw printermodel en download het juiste installatiepakket.
2
Klik op de computer op Printereigenschappen en navigeer naar het tabblad Configuratie.
3
Selecteer Faxen en klik op Toepassen.
Printers toevoegen aan een computer
Voer een van de volgende handelingen uit voordat u begint:
•
Verbind de printer en de computer met hetzelfde netwerk. Zie
pagina 256
voor meer informatie over het verbinden van de printer met een netwerk.
•
Verbind de computer met de printer. Zie
informatie.
•
Sluit de printer rechtstreeks aan op de computer met een USB-kabel. Zie
meer informatie.
Opmerking: De USB-kabel is apart verkrijgbaar.
'De printer aansluiten op een computer' op pagina 258
'Printer aansluiten op een Wi-Fi-netwerk' op
'Printerpoorten' op pagina 68
98
voor meer
voor