Faxen
Faxen
Een fax verzenden
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Selecteer Faxen op het bedieningspaneel.
3
Selecteer Ontvanger toevoegen of Adresboek.
Pas zo nodig de instellingen aan.
4
Verzend de fax.
De computer gebruiken
Controleer voordat u begint of het faxstuurprogramma is geïnstalleerd. Zie
op pagina 98
voor meer informatie.
Voor Windows-gebruikers
1
Open het gewenste document en klik op Bestand > Afdrukken.
2
Selecteer een printer en klik vervolgens op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
3
Klik op Fax > Fax Instellingen > Instellingen altijd weergeven vóór het faxen. Voer vervolgens het nummer
van de ontvanger in.
Pas zo nodig de instellingen aan.
4
Verzend de fax.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een document en kies Archief > Druk af.
2
Selecteer de printer met - Fax achter de naam.
3
Voer in het vak Aan het nummer van de ontvanger in.
Pas zo nodig de instellingen aan.
4
Verzend de fax.
Een fax plannen
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Selecteer Faxen op het bedieningspaneel.
3
Selecteer Ontvanger toevoegen of Adresboek en voer de benodigde gegevens in.
'Het faxstuurprogramma installeren'
280