Over de printer
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er
niet goed op gefixeerd. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
We adviseren om papier te gebruiken met een gladheid van 50 Sheffield-punten.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door
de printer kan worden gevoerd. Bewaar papier altijd in de originele verpakking en pak het pas uit als u het gaat
gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de
luchtvochtigheid.
Bewaar het papier voor het afdrukken 24 tot 48 uur in de originele verpakking. De omgeving waarin het papier
wordt opgeslagen, moet hetzelfde zijn als de printer . Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als
de opslag- of transportomgeving erg verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere
acclimatiseringsperiode nodig hebben.
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in
de lengterichting van het papier of in de breedterichting. Zie het onderwerp "Ondersteunde papiergewichten"
voor de aanbevolen vezelrichting.
Vezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit
materiaal voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden
tot problemen bij de verwerking.
Ongeschikt papier
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
•
Chemisch behandeld papier dat wordt gebruikt om kopieën te maken zonder carbonpapier. Dit wordt ook
wel carbonless paper, carbonless copy paper (CCP) of no carbon required paper (NCR) genoemd.
•
Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer.
•
Voorbedrukt papier dat kan worden aangetast door de temperatuur in het verhittingsstation van de printer.
•
Voorbedrukt papier waarvoor een registratie (nauwkeurige positionering van de afdruk) van meer dan ±
2,3 mm (± 0,09 inch) is vereist. Bijvoorbeeld OCR-formulieren (Optical Character Recognition).
Soms kan de registratie via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor afdrukken op deze
formulieren toch mogelijk is.
•
Gecoat papier (uitwisbaar papier), synthetisch papier of thermisch papier.
•
Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak of gekruld papier.
•
Papier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europa).
•
Papier lichter dan 60g/m
•
Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan.
2
(16 lb).
17