JV-2080 Handleiding
Fade Mode
Met deze parameter kiest u de manier waarop LFO1
werkt:
ON-IN De LFO komt langzaam op nadat u een toets
hebt ingedrukt.
Delay
hoger (meer)
Time
Pitch
Cutoff Frequency
Level
Pan
noot aan
lager (minder)
ON-OUT De LFO begint te werken zodra u een toets
ingedrukt hebt (en de Delay tijd verstreken is) en
sterft dan geleidelijk aan uit.
hoger (meer)
Pitch
Cutoff Frequency
Level
Pan
noot aan
lager (minder)
OFF-IN De LFO komt langzaam op zodra u de
toets(en) weer losgelaten hebt.
hoger (meer)
Pitch
Cutoff Frequency
Level
Pan
noot
aan
lager (minder)
OFF-OUT De LFO begint zodra u een toets indrukt
en sterft uit wanneer u die toets weer loslaat.
hoger (meer)
Pitch
Cutoff Frequency
Level
Pan
lager (minder)
noot aan
Delay Time (0~127)
Meestal begint het modulatie-effect van een natuur-
klank niet meteen bij het begin van de noot. Op de
JV-2080 zorgt de Delay parameter voor de vertraging
tussen het begin van de noot en het begin van de
LFO. Als u hierboven On-Out gekozen hebt, bepaalt
u met deze parameter de duur van de maximale
modulatie (vóór de Fade dus). In het geval van Off-
In bepaalt deze parameter de tijd die verstrijkt tussen
het moment dat u een toets loslaat en het moment
dat u de LFO begint te werken. In het geval van On-
Out slaat deze parameter weer op de tijd dat de LFO
aangehouden wordt.
96
Fade Time
Depth
Delay Time
Fade Time
Depth
Delay
Time
Fade Time
Depth
noot
uit
Delay
Time
Fade Time
Depth
noot uit
Fade Time (0~127)
Als u goed kijkt, ziet u dat u hetzij een Fade In hetzij
een Fade Out voor de LFO kunt programmeren.
M.a.w. de intensiteit (Depth) van de LFO kan gelei-
delijk aan toe- of afnemen.
Het is dus niet zo dat de LFO start zodra de Delay tijd
(zie de vorige parameter) verstreken is – althans: dat
hoeft niet het geval te zijn.
Met deze parameter bepaalt u de snelheid waarmee
de LFO opkomt (Fade In) of wegebt (Fade Out).
Ondertussen weet u ook dat de Fade op verschillende
momenten kan beginnen (zie hiervoor Mode).
Offset (-100, -50, 0, +50, +100)
Met de Offset parameter kunt u de golfvorm van de
LFO op de horizontale as (positief of negatief) ver-
schuiven.
LFO Depth
Pitch, Filter, Level, Pan
Deze parameters kunnen we samen bespreken: met
positieve waarden verhoogt u de intensiteit van de
modulatie van de toonhoogte (Pitch), het filter
(TVF), het volume (TVA) en/of het panorama
(Pan). Negatieve waarden hebben dezelfde intensi-
teit, maar wel een omgekeerde fase van de LFO. Om
indrukwekkende "golven" van geluid tussen de lin-
ker en rechter luidspreker te verkrijgen zou u een-
zelfde LFO (1 of 2) van twee nagenoeg gelijk gepro-
grammeerde Tones op TVA 63 voor de ene Tone en
TVA -63 voor de andere Tone kunnen zetten.
Bovendien moet u de twee Tones natuurlijk naar
links c.q. rechts "pannen".
Opmerking: Als u voor de Structure Type 1&2 (3&4)
parameter (Structure pagina [PATCH]→[F1] (Com-
mon)→[F3] (Struct)) een type van 2~10 kiest, dan worden
de uitgangssignalen van Tones 1 en 2 samengebracht in Tone
2, terwijl die van Tone 3&4 worden samengebracht in Tone
4. Bijgevolg nemen Tone 1 en 3 de waarden voor de pan para-
meters over van respectievelijk Tone 2 en 4.
Control Param pagina
→
[PATCH]
[F5] (LFO&Ctl)
Op deze pagina kiest u welke Tone parameters u wilt
aansturen met de Ctrl 1-3 stuurbronnen die u op de
Common Control (PATCH/Common) pagina hebt
vastgelegd (zie "Tone-parameters aansturen" op
blz. 111).
→
[F3] (Control)