akoestische instrumenten simuleren. Bovendien
kunt u in de Solo-mode (want zo heet hij) gebruik
maken van de Portamento- en Legato-functie.
Opmerking: Deze parameter kunt u ook op de PATCH
Play-pagina wijzigen.
Legato Switch (On/Off)
Wanneer u een noot speelt, terwijl u een andere toets
ingedrukt houdt, gaat de ene noot in de andere over
(d.w.z. de Envelope en de LFO van de eerste noot
gaan gewoon door en worden dus niet opnieuw
gestart). Deze functie is met name handig voor het
simuleren van de hammering-on techniek van gita-
risten of voor het spelen van soloblazers. Gebruik
deze functie best samen met Portamento. Legato
werkt enkel in de SOLO mode (Key Assign).
Portamento
Portamento is een functie die zorgt dat de noten naar
elkaar toeglijden. De toonhoogte verandert dus niet
meer trapsgewijs (zoals dat normaal het geval is),
maar geleidelijk aan. Denk aan een operazanger die
moeite heeft om een hoge noot te bereiken en dus
heel snel alle tussenstappen doorloopt. Dit effect
kunt u in de Solo-mode gebruiken. Pas het toe op
trombone- of koorgeluiden. Wanneer u er de Lega-
to-functie aan toewijst (zie verderop), werkt Porta-
mento enkel als u gebonden noten speelt.
Switch (On, Off)
Hier schakelt u het Portamento-effect in (On) of uit
(Off). Dit effect zorgt dat de noten naar elkaar toe-
glijden.
Time (0~127)
Hier kunt u de snelheid instellen waarmee de noten
naar elkaar toeglijden. Hoe groter de waarde, hoe
lager de snelheid.
Type (Time, Rate)
Hiermee bepaalt u de werking van het Portamento-
effect. Time betekent dat de snelheid waarmee de
noten naar elkaar toeglijden, constant is, zelfs al
speelt u grote intervallen. Rate daarentegen betekent
dat de snelheid in functie staat van de afstand tussen
de twee noten.
Mode (Legato, Normal)
Hiermee kiest u de werking van het Portamento-
effect. Als u Normal kiest, werkt het Portamento-
effect altijd. Legato betekent dat het Portamento-
effect alleen werkt wanneer u gebonden noten speelt
(d.w.z. de volgende noot speelt voordat u de vorige
toets loslaat).
Start (Pitch, Note)
Met deze parameter stelt u het punt in waar het Por-
tamento effect begint wanneer u een nieuwe noot
Patches programmeren, Gemeenschappelijke parameters voor alle Tones
speelt, terwijl de "overgang" naar de vorige nog niet
helemaal voltooid is. Als u Pitch kiest, begint het Por-
tamento van de nieuwe noot op de toonhoogte die
de JV-2080 reeds bereikt heeft. In de Note stand
daarentegen begint het Portamento effect op de
toonhoogte van de vorige noot, ook al heeft de
JV-2080 die nog niet bereikt.
Toonhoogte
C5
D4
C4
Druk op de C4
Opmerking: Een nieuwe noot (die niet gebonden gespeeld
werd) begint altijd op de toonhoogte van de vorige noot (dus
niet ergens halverwege).
Toonhoogte
C5
D4
C4
Druk op de C4
Control Source
Ondertussen zal duidelijk zijn dat u op de JV-2080
een groot aantal parameters in Realtime kunt aan-
sturen. Hier kiest u de speelhulp (Controller) waar-
mee u bepaalde Tone-parameters kunt aansturen.
Onthoud wel goed welke stuurbron u aan Control 2
en Control 3 hebt toegewezen omdat u op andere
plaatsen alleen met Control 2 en Control 3 werkt
(zonder te weten om welke speelhulp het gaat). Zie
ook blz. 111.
Opmerking: De instellingen van deze parameter zijn
gekoppeld aan de Common Source-instellingen (Control
Param pagina [PATCH]→[F5] (LFO&Ctl)→[F3] (Con-
trol).
Druk op de D4
Druk op de C5
Druk op de D4
Druk op de C5
Tijd
Tijd
81